Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- familiar:
-
Wiktionary:
- familiar → geleidedier, geleidegeest, welingelicht
- familiar → vertrouwd, familiair, bekend, gewoon
Engels
Uitgebreide vertaling voor familiar (Engels) in het Nederlands
familiar:
-
familiar (known; trusted)
-
familiar (popular)
-
familiar (easy-going)
familiair; makkelijk in de omgang-
familiair bijvoeglijk naamwoord
-
makkelijk in de omgang bijvoeglijk naamwoord
-
-
familiar (intimate)
gemeenzaam-
gemeenzaam bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor familiar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | associate; companion; comrade; familiar spirit; fellow | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bekend | familiar; known; trusted | |
familiair | easy-going; familiar | on familiar terms with |
gemeenzaam | familiar; intimate | |
gevierd | familiar; popular | |
populair | familiar; popular | |
vertrouwd | familiar; known; trusted | |
- | conversant; intimate | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | acquainted | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
makkelijk in de omgang | easy-going; familiar |
Verwante woorden van "familiar":
Synoniemen voor "familiar":
Antoniemen van "familiar":
Verwante definities voor "familiar":
Wiktionary: familiar
familiar
noun
familiar
-
attendant spirit
- familiar → geleidedier; geleidegeest
adjective
noun
-
eng: abreast, acquainted, familiar, informed, well-informed