Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: detectable

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: detectable

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

detectable:
- detecteerbaar
detect:
- ontdekken; opsporen; ontwaren
Wiktionary:
- detectable → detecteerbaar
- detect → detecteren
- detect → begrijpen, bevatten, merken, bemerken, opmerken, bespeuren, in de smiezen krijgen, in het oog krijgen, ontwaren, ontdekken, gappen, ontvreemden, stelen, afpellen, jassen, schillen, beroven, ontnemen, ontdoen, ontvellen, stropen, villen, ontbloten

Engels

Uitgebreide vertaling voor detectable (Engels) in het Nederlands

detectable:

detectable bijvoeglijk naamwoord

detectable

– Pertaining to a state in which computers on a network can be located by other computers and devices on the same network in order to communicate. This state is determined by a firewall setting, which also affects access to shared files and printers. ¹
detecteerbaar
- detecteerbaar bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor detectable:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
detecteerbaar	detectable
-	noticeable; perceptible

Synoniemen voor "detectable":

Verwante definities voor "detectable":

easily seen or detected²
- a detectable note of sarcasm²
capable of being detected²
Pertaining to a state in which computers on a network can be located by other computers and devices on the same network in order to communicate. This state is determined by a firewall setting, which also affects access to shared files and printers.¹

Wiktionary: detectable

detectable

adjective

That which can be detected
- detectable → detecteerbaar

detectable

adjective

mogelijk instrumenteel waar te nemen
- detecteerbaar → detectable

detect:

to detect werkwoord (detects, detected, detecting)

to detect (reveal; discover; spot)
ontdekken; opsporen; ontwaren
- ontdekken werkwoord (ontdek, ontdekt, ontdekte, ontdekten, ontdekt)
- opsporen werkwoord (spoor op, spoort op, spoorde op, spoorden op, opgespoord)
- ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)

Conjugations for detect:

present

detect
detect
detects
detect
detect
detect

simple past

detected
detected
detected
detected
detected
detected

present perfect

have detected
have detected
has detected
have detected
have detected
have detected

past continuous

was detecting
were detecting
was detecting
were detecting
were detecting
were detecting

future

shall detect
will detect
will detect
shall detect
will detect
will detect

continuous present

am detecting
are detecting
is detecting
are detecting
are detecting
are detecting

subjunctive

be detected
be detected
be detected
be detected
be detected
be detected

diverse

detect!
let's detect!
detected
detecting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor detect:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontdekken	detect; discover; reveal; spot	discover; learn
ontwaren	detect; discover; reveal; spot	become aware of; behold; feel; find; notice; observe; perceive; see; see in; sense
opsporen	detect; discover; reveal; spot	localise; localize; locate; trace
-	discover; find; notice; observe

Verwante woorden van "detect":

detecting, detectable, detective

Synoniemen voor "detect":

observe; find; discover; notice; sight

Verwante definities voor "detect":

discover or determine the existence, presence, or fact of²
- She detected high levels of lead in her drinking water²
To find something.¹

Wiktionary: detect

detect

verb

to discover or find by careful search, examination, or probing
- detect → detecteren

detect

verb

ergens een signaal van door middel van apparatuur opvangen
- detecteren → detect

Cross Translation:

From	To	Via
• detect	→ begrijpen; bevatten	↔ erfassen — (transitiv) das wesentliche einer Sache verstehen
• detect	→ merken; bemerken; opmerken; bespeuren; in de smiezen krijgen; in het oog krijgen; ontwaren	↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord.
• detect	→ ontdekken	↔ découvrir — dégarnir de ce qui couvrir.
• detect	→ gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken	↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens