Descent: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

descent:
- herkomst; origine; afkomst; afstamming; komaf; daling; afdaling; landing; afstammen; spruiten; glooiing; glooiingshoek
Wiktionary:
- descent → helling, afdaling, afkomst, herkomst, afstamming, daling
- descent → daalstroom, verval, achteruitgang, afdaling, afvaart, kleinering, debâcle, ondergang, rampspoed, tegenspoed, verflauwing, vermindering, besnoeiing, daling, verlaging, verzakking, val, vernedering, verootmoediging, degradatie, degeneratie, ontaarding, verwording, neerdaling

Engels

Uitgebreide vertaling voor descent (Engels) in het Nederlands

the descent (origin; ancestry; provenance; source; parentage; birth)
de herkomst; de origine; de afkomst; de afstamming; de komaf
- herkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- origine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afstamming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- komaf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the descent (landing; touchdown)
de daling; de afdaling; de landing
- daling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afdaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- landing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the descent (lineage)
afstammen; het spruiten
- afstammen [znw.] zelfstandig naamwoord
- spruiten [het ~] zelfstandig naamwoord
the descent (inclination; incline; ramp; slope; slip)
de glooiing; glooiingshoek
- glooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- glooiingshoek [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afdaling	descent; landing; touchdown
afkomst	ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
afstammen	descent; lineage
afstamming	ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source	descendant
daling	descent; landing; touchdown	crash; decline; decrease; deduct; downfall; fall
glooiing	descent; inclination; incline; ramp; slip; slope	bank; inclination; incline; slope; talus
glooiingshoek	descent; inclination; incline; ramp; slip; slope
herkomst	ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
komaf	ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
landing	descent; landing; touchdown	fall; landing
origine	ancestry; birth; descent; origin; parentage; provenance; source
spruiten	descent; lineage	cuttings; shoots; sprigs
-	declension; declination; decline; declivity; downslope; extraction; fall; filiation; line of descent; lineage; origin
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afstammen		decend from; derive from; originate from; spring from; sprout
spruiten		arise from; decend from; derive from; descend from; originate from; spring from; sprout; sprout from
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	downhill slope; way down

change of location; travel
origin; extraction; ancestry; lineage; derivation; filiation
motion; movement; move
line of descent; lineage; filiation; kinship; family relationship; relationship
declivity; fall; decline; declination; declension; downslope; slope; incline; side
line; bloodline; blood line; blood; pedigree; ancestry; parentage; stemma; stock; genealogy; family tree

descent

noun

descent

noun

de genetische voorgescheidenis van een individu, volk of soort
- afstamming → descent
het dalen, het lager worden
- daling → descent; fall; drop

Cross Translation:

From	To	Via
• descent	→ daalstroom	↔ Abwind — Meteorologie:
• descent	→ verval; achteruitgang	↔ Abstieg — die Verringerung eines Niveaus, zum Beispiel des sozialen Status
• descent	→ afdaling	↔ Abstieg — das Herunterklettern aus der Höhe in tiefere Bereiche
• descent	→ afvaart	↔ Abfahrt — die Fahrt nach unten, die Fahrt herab oder hinab
• descent	→ kleinering; debâcle; ondergang; verval; rampspoed; tegenspoed; achteruitgang; verflauwing; vermindering; besnoeiing; daling; verlaging; verzakking; val; vernedering; verootmoediging; degradatie; degeneratie; ontaarding; verwording	↔ abaissement — action d’abaisser, de s’abaisser, ou résultat de cette action.
• descent	→ afdaling; neerdaling	↔ descente — action de descendre ou par laquelle on descend.