Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- cooler:
-
cool:
- zakelijk; nuchter; koel; schitterend; gaaf; mieters; tof; fris; luchtig; koud; afstandelijk; frisjes; rustig; gelijkmoedig; bedaard; kalm; onderkoeld; flegmatisch; stressbestendig
- verkoelen; koelen; verkillen; afkoelen; bekoelen; koel worden
- controle; zelfbeheersing; beheersing; koude; kou; verkoeling; afkoeling; afstandelijkheid; koelte; gereserveerdheid; koelheid; kilte; frisheid
-
Wiktionary:
- cooler → bajes
- cool → koelen, verkoelen, afkoelen, bekoelen
- cool → kalm, bedaard, rustig, beheerst, patabel, acceptabel, in orde, okee, aanvaardbaar, blits, zelfzeker, koelbloedig, cool, koel, lauw, onentoesiast, kil, verkwikkend, verkoelend, fris, stoer
- cool → koud, cool, koud worden, verkoelen, koelen, dempen
Engels
Uitgebreide vertaling voor cooler (Engels) in het Nederlands
cooler:
-
the cooler (cool box; picnic cooler)
-
the cooler (cooling plant; refrigerator; refrigerating system; refrigerating plant; cooling system)
-
the cooler (cooling system; refrigerating system; refrigerating plant; cooling plant; refrigerator)
Vertaal Matrix voor cooler:
Verwante woorden van "cooler":
Synoniemen voor "cooler":
Verwante definities voor "cooler":
cool:
-
cool (businesslike)
-
cool (outrageous; fantastic; super)
schitterend; gaaf; mieters; tof-
schitterend bijvoeglijk naamwoord
-
gaaf bijvoeglijk naamwoord
-
mieters bijvoeglijk naamwoord
-
tof bijvoeglijk naamwoord
-
-
cool (airy; fresh)
-
cool (in an unresponsive way; distant; cold; aloof; chilly; chilli)
koud; koel; afstandelijk-
koud bijvoeglijk naamwoord
-
koel bijvoeglijk naamwoord
-
afstandelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
cool (chilly; chilli)
-
cool (composed; calm; equanimous; placid; collected)
rustig; gelijkmoedig; bedaard; kalm-
rustig bijvoeglijk naamwoord
-
gelijkmoedig bijvoeglijk naamwoord
-
bedaard bijvoeglijk naamwoord
-
kalm bijvoeglijk naamwoord
-
-
cool (unemotional; super cooled)
onderkoeld-
onderkoeld bijvoeglijk naamwoord
-
-
cool (stoic; unemotional)
flegmatisch-
flegmatisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
cool (immune to stress)
stressbestendig-
stressbestendig bijvoeglijk naamwoord
-
-
to cool (cool down; chill; cool off)
-
to cool (cool off; cool down)
-
to cool (get cooler; cool down; refrigerate; chill; get cold; get fresh; grow cold; grow cooler)
Conjugations for cool:
present
- cool
- cool
- cools
- cool
- cool
- cool
simple past
- cooled
- cooled
- cooled
- cooled
- cooled
- cooled
present perfect
- have cooled
- have cooled
- has cooled
- have cooled
- have cooled
- have cooled
past continuous
- was cooling
- were cooling
- was cooling
- were cooling
- were cooling
- were cooling
future
- shall cool
- will cool
- will cool
- shall cool
- will cool
- will cool
continuous present
- am cooling
- are cooling
- is cooling
- are cooling
- are cooling
- are cooling
subjunctive
- be cooled
- be cooled
- be cooled
- be cooled
- be cooled
- be cooled
diverse
- cool!
- let's cool!
- cooled
- cooling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor cool:
Verwante woorden van "cool":
Synoniemen voor "cool":
Antoniemen van "cool":
Verwante definities voor "cool":
Wiktionary: cool
cool
Cross Translation:
verb
cool
-
to make less intense, e.g. less amicable
-
to make colder (literally)
-
to become less intense, e.g. less amicable
-
colloquial: not upset
-
colloquial: all right, acceptable
- cool → patabel; acceptabel; in orde; okee; aanvaardbaar
-
colloquial: in fashion
- cool → blits
-
colloquial: of a person, knowing what to do and how to behave in any situation
- cool → beheerst; zelfzeker; koelbloedig
-
colloquial: being considered as "popular" by others
- cool → cool
-
unenthusiastic, lukewarm, skeptical
- cool → koel; lauw; onentoesiast; kil
-
not showing emotion, calm
- cool → kil
-
allowing or suggesting heat relief
- cool → verkwikkend; koel; verkoelend
-
having a slightly low temperature
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cool | → koud | ↔ kalt — eine niedrige Temperatur habend; von/mit niedriger Temperatur |
• cool | → cool | ↔ cool — angl|fr (familier, fr) calme, décontracté, qui n’est pas du genre à s’angoisser ni à s’énerver (en parlant d’une personne). |
• cool | → koud worden; verkoelen; koelen; dempen | ↔ refroidir — rendre froid. |