Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. contusion:
  2. contuse:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor contusion (Engels) in het Nederlands

contusion:

contusion [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the contusion (bruise)
    de kneuzing; kneuswond; het letsel; de bult; de buil
    • kneuzing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kneuswond [znw.] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor contusion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buil bruise; contusion bruise; curving; hump; lump; rounding; swelling; swollen spot
bult bruise; contusion bruise; curving; height; hill; hump; lump; rise; rounding; swell; swelling; swollen spot
kneuswond bruise; contusion
kneuzing bruise; contusion being bruised; bruising; injuring; wounding
letsel bruise; contusion bruise; bump; injury; lump; swelling
- bruise
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bruise

Verwante woorden van "contusion":


Synoniemen voor "contusion":


Verwante definities voor "contusion":

  1. the action of bruising1
    • the bruise resulted from a contusion1
  2. an injury that doesn't break the skin but results in some discoloration1

Wiktionary: contusion

contusion
noun
  1. wound in which the skin is not broken
contusion
noun
  1. kneuzing
  2. een onderhuidse beschadiging van het zachte weefsel, veelal veroorzaakt door een bot voorwerp of een val

contuse:

to contuse werkwoord (contuses, contused, contusing)

  1. to contuse (hurt; bruise; ache; injure; wound)
    kwetsen; krenken
    • kwetsen werkwoord (kwets, kwetst, kwetste, kwetsten, gekwetst)
    • krenken werkwoord (krenk, krenkt, krenkte, krenkten, gekrenkt)

Conjugations for contuse:

present
  1. contuse
  2. contuse
  3. contuses
  4. contuse
  5. contuse
  6. contuse
simple past
  1. contused
  2. contused
  3. contused
  4. contused
  5. contused
  6. contused
present perfect
  1. have contused
  2. have contused
  3. has contused
  4. have contused
  5. have contused
  6. have contused
past continuous
  1. was contusing
  2. were contusing
  3. was contusing
  4. were contusing
  5. were contusing
  6. were contusing
future
  1. shall contuse
  2. will contuse
  3. will contuse
  4. shall contuse
  5. will contuse
  6. will contuse
continuous present
  1. am contusing
  2. are contusing
  3. is contusing
  4. are contusing
  5. are contusing
  6. are contusing
subjunctive
  1. be contused
  2. be contused
  3. be contused
  4. be contused
  5. be contused
  6. be contused
diverse
  1. contuse!
  2. let's contuse!
  3. contused
  4. contusing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor contuse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwetsen affecting; damaging; harming; injuring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
krenken ache; bruise; contuse; hurt; injure; wound aggrieve; hurt; hurt someone's feelings; offend
kwetsen ache; bruise; contuse; hurt; injure; wound aggrieve; bruise; hurt; hurt someone's feelings; injure; offend; wound
- bruise

Verwante woorden van "contuse":


Synoniemen voor "contuse":


Verwante definities voor "contuse":

  1. injure the underlying soft tissue or bone of1