Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. baton:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. baton:
  2. bâton:


Engels

Uitgebreide vertaling voor baton (Engels) in het Nederlands

baton:

baton [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the baton (bar; truncheon; stave; )
    de staaf; de baton; de stang; de stok; de staf
    • staaf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • baton [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stang [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • staf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the baton
    de wapenstok
  3. the baton (bludgeon; club)
    – a short stout club used primarily by policemen 1
    de gummiknuppel
  4. the baton (conducting staff)
    bâton; dirigeerstaf
  5. the baton (truncheon; rubber stick)
    de gummistok
  6. the baton (knout; cudgel; stick; bat)
    de knoet; de knuppel
    • knoet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knuppel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor baton:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton bar; baton; cane; club; rod; stave; stick; truncheon
bâton baton; conducting staff
dirigeerstaf baton; conducting staff
gummiknuppel baton; bludgeon; club
gummistok baton; rubber stick; truncheon
knoet bat; baton; cudgel; knout; stick bun; knot; knot of hair
knuppel bat; baton; cudgel; knout; stick bludgeon; indian club; life-preserver; spadix
staaf bar; baton; cane; club; rod; stave; stick; truncheon bar; bar of chocolate; tablet
staf bar; baton; cane; club; rod; stave; stick; truncheon crew; employees; executive; executives; personnel; staff; work force
stang bar; baton; cane; club; rod; stave; stick; truncheon
stok bar; baton; cane; club; rod; stave; stick; truncheon
wapenstok baton
- billy; billy club; billystick; nightstick; truncheon; wand

Verwante woorden van "baton":


Synoniemen voor "baton":


Verwante definities voor "baton":

  1. a thin tapered rod used by a conductor to lead an orchestra or choir1
  2. a hollow cylinder passed from runner to runner in a relay race1
  3. a hollow metal rod that is wielded or twirled by a drum major or drum majorette1
  4. a short staff carried by some officials to symbolize an office or an authority1
  5. a short stout club used primarily by policemen1

Wiktionary: baton

baton
noun
  1. sports: object transferred by relay runners

Cross Translation:
FromToVia
baton baar; paal; pijp; roede; schacht; spijl; stang; staf; stok bâton — Morceau de bois assez long
baton hengel; staf; stok canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc.

Verwante vertalingen van baton



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor baton (Nederlands) in het Engels

baton:

baton [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de baton (staaf; stang; stok; staf)
    the truncheon; the stave; the stick; the rod; the bar; the baton; the cane; the club
    • truncheon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stave [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rod [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • baton [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
    • club [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor baton:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar baton; staaf; staf; stang; stok bar; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; stijl; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring
baton baton; staaf; staf; stang; stok bâton; dirigeerstaf; gummiknuppel; gummistok; wapenstok
cane baton; staaf; staf; stang; stok oeverriet; om te slaan; riet; rietje; rietstengel; rotan; rotting; rottinkje
club baton; staaf; staf; stang; stok ambachtsgilde; bond; club; gezelschap; gilde; golfstick; gummiknuppel; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; vereniging
rod baton; staaf; staf; stang; stok lid; lul; penis; piemel; pik; roede; tuchtroede
stave baton; staaf; staf; stang; stok notenbalk
stick baton; staaf; staf; stang; stok hakhout; hockeystick; knoet; knuppel; loot; phylum; pook; schacht; slaghout; stam; takje; twijg; versnellingshandel
truncheon baton; staaf; staf; stang; stok gummistok
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren
stick aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; blijven hangen; blijven steken; graaien; grijpen; grissen; haperen; iets vastkleven; jatten; kleven; klitten; lijmen; omhoogzitten; op hetzelfde niveau blijven; pikken; plakken; samenplakken; snaaien; stagneren; stokken; vast blijven hangen; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastlopen; vastplakken; wegkapen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton knoet; knuppel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cane rieten

Verwante woorden van "baton":


bâton:

bâton [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bâton (dirigeerstaf)
    the baton; the conducting staff

Vertaal Matrix voor bâton:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton bâton; dirigeerstaf baton; gummiknuppel; gummistok; staaf; staf; stang; stok; wapenstok
conducting staff bâton; dirigeerstaf
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
baton knoet; knuppel