Engels
Uitgebreide vertaling voor wooden (Engels) in het Nederlands
wooden:
-
wooden (timber; timbre)
-
wooden (rigid; stiff)
-
wooden (clumsy; abstemious; unhandy; gawky; uneasy; doltish; owlish; stiff; not very good; poor)
onbeholpen; onhandig; sukkelig; slungelig; krukkig; stuntelig; stumperig; schutterig-
onbeholpen bijvoeglijk naamwoord
-
onhandig bijvoeglijk naamwoord
-
sukkelig bijvoeglijk naamwoord
-
slungelig bijvoeglijk naamwoord
-
krukkig bijvoeglijk naamwoord
-
stuntelig bijvoeglijk naamwoord
-
stumperig bijvoeglijk naamwoord
-
schutterig bijvoeglijk naamwoord
-
-
wooden (timber; wood-like; timbre)
Vertaal Matrix voor wooden:
Verwante woorden van "wooden":
Synoniemen voor "wooden":
Verwante definities voor "wooden":
wood:
Vertaal Matrix voor wood:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hout | timber; timbre; wood | |
houtgewas | timber; timbre; wood | |
- | forest; woods; woodwind; woodwind instrument | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | timber; timbre |
Verwante woorden van "wood":
Synoniemen voor "wood":
Verwante definities voor "wood":
Wiktionary: wood
wood
Cross Translation:
noun
wood
-
substance
- wood → hout
-
wood from a particular species
- wood → houtsoort
-
woodland
-
firewood
- wood → brandhout
-
made of wood
- wood → houten
-
to cover or plant with trees
- wood → bebossen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wood | → hout | ↔ Holz — aus Zellulose und Lignin bestehende Masse eines Baumes |
• wood | → woud; bos | ↔ Wald — größere von Bäumen dicht bewachsene FlächeZu den sprachlichen Implikationen von „Wald“ siehe: Ludwig M. Eichinger: Der Wald in der deutschen Sprache. Vorgestern, gestern und heute. In: Der Sprachdienst 24, Heft 3, 2008, Seite 2-13. |
• wood | → hout | ↔ bois — Substance dure et fibreuse des arbres |
• wood | → bos; aangelegd bos; woud; foreest | ↔ forêt — vaste terrain couvert de bois |
Computer vertaling door derden: