Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- witnesses:
- witness:
-
Wiktionary:
- witness → getuigenis, getuige
- witness → meemaken
- witness → certificeren, getuigen, aantonen, adstrueren, bewijzen, staven, uitwijzen, waarmaken, bewijs, blijk, teken, merkteken, wenk, adstructie, attest, certificaat, getuigenis, getuigschrift, testimonium, verklaring, getuigenverklaring, getuige, ooggetuige, zien
Engels
Uitgebreide vertaling voor witnesses (Engels) in het Nederlands
witnesses:
-
the witnesses
Vertaal Matrix voor witnesses:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
getuigen | witnesses | |
getuigen voor de rechtbank | witnesses | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
getuigen | appear as a witness; attest; bear testimony; bear witness; give evidence; take the stand; testify; testify to |
Verwante woorden van "witnesses":
witness:
-
to witness
-
to witness (observe; perceive; attend)
-
to witness (show up; arise; occur; attend; observe; be present at)
-
to witness (show)
-
to witness (attend; be present at)
bijwonen; aanwezig zijn-
aanwezig zijn werkwoord (ben aanwezig, bent aanwezig, is aanwezig, was aanwezig, waren aanwezig, aanwezig geweest)
Conjugations for witness:
present
- witness
- witness
- witnesss
- witness
- witness
- witness
simple past
- witnessed
- witnessed
- witnessed
- witnessed
- witnessed
- witnessed
present perfect
- have witnessed
- have witnessed
- has witnessed
- have witnessed
- have witnessed
- have witnessed
past continuous
- was witnessing
- were witnessing
- was witnessing
- were witnessing
- were witnessing
- were witnessing
future
- shall witness
- will witness
- will witness
- shall witness
- will witness
- will witness
continuous present
- am witnessing
- are witnessing
- is witnessing
- are witnessing
- are witnessing
- are witnessing
subjunctive
- be witnessed
- be witnessed
- be witnessed
- be witnessed
- be witnessed
- be witnessed
diverse
- witness!
- let's witness!
- witnessed
- witnessing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the witness
-
the witness (bystander; spectator)
-
the witness (crown witness; chief witness for the Crown)
– (law) a person who testifies under oath in a court of law 1de kroongetuige
Vertaal Matrix voor witness:
Verwante woorden van "witness":
Synoniemen voor "witness":
Verwante definities voor "witness":
Wiktionary: witness
witness
Cross Translation:
noun
witness
-
attestation of a fact or event
- witness → getuigenis
-
one who has a personal knowledge of something
- witness → getuige
-
someone called to give evidence in a court
- witness → getuige
noun
-
iemand die een gebeurtenis heeft meegemaak of op andere wijze, veelal onder ede, een verklaring kan geven ten aanzien van de ware toedracht van een zaak
-
getuige zijn van een gebeurtenis
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• witness | → certificeren; getuigen | ↔ attester — certifier un fait, soit de vif voix, soit par écrit. |
• witness | → aantonen; adstrueren; bewijzen; staven; uitwijzen; waarmaken; certificeren; getuigen | ↔ démontrer — prouver d’une manière évidente et convaincante. |
• witness | → bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring | ↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit. |
• witness | → certificeren; getuigen | ↔ témoigner — porter témoignage, servir de témoin. |
• witness | → getuige; ooggetuige | ↔ témoin — Celui qui certifier, qui peut certifier une chose qu’il voir ou entendre. |
• witness | → zien | ↔ voir — Percevoir l’image des objets par l’organe de la vue |