Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal wishing

Vertaal wishing van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wish:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor wishing (Engels) in het Nederlands

wishing:


Vertaal Matrix voor wishing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- want; wish

Synoniemen voor "wishing":


Verwante definities voor "wishing":

  1. a specific feeling of desire1
    • he was above all wishing and desire1

wish:

to wish werkwoord (wishes, wished, wishing)

  1. to wish (want; like to)
    willen; wensen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • wensen werkwoord (wens, wenst, wenste, wensten, gewenst)
  2. to wish
    toewensen
    • toewensen werkwoord (wens toe, wenst toe, wenste toe, wensten toe, toegewenst)
  3. to wish (desire; long; crave; )
    verlangen; begeren
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • begeren werkwoord (begeer, begeert, begeerde, begeerden, begeerd)

Conjugations for wish:

present
  1. wish
  2. wish
  3. wishes
  4. wish
  5. wish
  6. wish
simple past
  1. wished
  2. wished
  3. wished
  4. wished
  5. wished
  6. wished
present perfect
  1. have wished
  2. have wished
  3. has wished
  4. have wished
  5. have wished
  6. have wished
past continuous
  1. was wishing
  2. were wishing
  3. was wishing
  4. were wishing
  5. were wishing
  6. were wishing
future
  1. shall wish
  2. will wish
  3. will wish
  4. shall wish
  5. will wish
  6. will wish
continuous present
  1. am wishing
  2. are wishing
  3. is wishing
  4. are wishing
  5. are wishing
  6. are wishing
subjunctive
  1. be wished
  2. be wished
  3. be wished
  4. be wished
  5. be wished
  6. be wished
diverse
  1. wish!
  2. let's wish!
  5. wished
  6. wishing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

wish [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wish (desire; yearning; craving; longing)
    de wens; het verlangen
    • wens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the wish (last request)
    de wil; laatste wens
    • wil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • laatste wens [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. the wish (longing; desire; yearning; craving; wanting)
    het wensen; het verlangen; het smachten; de zucht; begeren; de lust
    • wensen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smachten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zucht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • begeren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. the wish (intention; will)
    het voornemen; de plan; de opzet
    • voornemen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the wish (desire)
    hevig verlangen; de begeerte

Vertaal Matrix voor wish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeerte desire; wish craving; desire; hunger; longing; lust; passion; passionate desire; yearning
begeren craving; desire; longing; wanting; wish; yearning
hevig verlangen desire; wish
laatste wens last request; wish
lust craving; desire; longing; wanting; wish; yearning amusement; appetite; ardor; ardour; craving; craze; desire; frenzy; fun; horniness; hunger; lewdness; lust; passion; passionate desire; pleasure; randiness; rankness; sexual desire; the hots; urge
opzet intention; will; wish idea; intention; objective; plan; scheme
plan intention; will; wish idea; intention; level; objective; plan; price; project; quotation; rate; scheme; stock price; value
smachten craving; desire; longing; wanting; wish; yearning hankering; longing
verlangen craving; desire; longing; wanting; wish; yearning hankering; longing
voornemen intention; will; wish aim; design; goal; idea; intention
wens craving; desire; longing; wish; yearning
wensen craving; desire; longing; wanting; wish; yearning
wil last request; wish
zucht craving; desire; longing; wanting; wish; yearning craving; sigh
- compliments; indirect request; regard; want; wishing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeren covet; crave; desire; long; want; will; wish
smachten ache to; languish; long for; pine; yearn
toewensen wish
verlangen covet; crave; desire; long; want; will; wish demand; have one's heart set on; hope; languish; long for; pine; require; to want something very badly; yearn
voornemen resolve
wensen like to; want; wish
willen like to; want; wish have to; must; need; want
- bid; care; like; wish well
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan plan
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- desire

Verwante woorden van "wish":

  • wishing, wishes, wisher

Synoniemen voor "wish":


Antoniemen van "wish":

  • begrudge

Verwante definities voor "wish":

  1. the particular preference that you have1
    • it was his last wish1
    • they should respect the wishes of the people1
  2. (usually plural) a polite expression of desire for someone's welfare1
    • my best wishes1
  3. an expression of some desire or inclination1
    • I could tell that it was his wish that the guests leave1
  4. a specific feeling of desire1
    • he got his wish1
  5. invoke upon1
    • wish you a nice evening1
  6. order politely; express a wish for1
  7. make or express a wish1
    • I wish that Christmas were over1
  8. hope for; have a wish1
    • I wish I could go home now1
  9. feel or express a desire or hope concerning the future or fortune of1
  10. prefer or wish to do something1

Wiktionary: wish

wish
noun
  1. a wish
verb
  1. to hope for an outcome
wish
noun
  1. behoefte of verlangen iets te doen
  2. plezier, genot
  3. een verlangen om iets te doen
verb
  1. iets als verlangen hebben
Cross Translation:
FromToVia
• wish → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin ↔ désir — Traductions à trier suivant le sens
• wish → begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin; heilwens; zegewens; aspiratie; sollicitatie ↔ souhait — vœu, désir qu’une chose accomplir.
• wish → hopen; begeren; trek hebben in; verkiezen; verlangen; wensen ↔ souhaiter — former un souhait.
• wish → wil; zin ↔ volonté — faculté de vouloir, de se déterminer à quelque chose.
• wish → willen ↔ vouloir — Avoir l’intention, la volonté de faire quelque chose, s’y déterminer. (Sens général)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van wishing







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0948 seconde
Page rendered in 1.0 seconds