Wink in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

wink:
- knipoog; seintje; oogwenk; knipoogje; wink
- knipogen
Wiktionary:
- wink → knipogen, flonkeren
- wink → knipoog, ogenblik

Engels

Uitgebreide vertaling voor wink (Engels) in het Nederlands

wink:

wink [the ~] zelfstandig naamwoord

the wink (blink)
de knipoog; het seintje; de oogwenk
- knipoog [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- seintje [het ~] zelfstandig naamwoord
- oogwenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the wink
het knipoogje
- knipoogje [het ~] zelfstandig naamwoord
the wink

– An animated greeting a customer can send to a contact. ¹
wink
- wink

to wink werkwoord (winks, winked, winking)

to wink
knipogen
- knipogen werkwoord (knipoog, knipoogt, knipoogde, knipoogden, geknipoogd)

Conjugations for wink:

present

wink
wink
winks
wink
wink
wink

simple past

winked
winked
winked
winked
winked
winked

present perfect

have winked
have winked
has winked
have winked
have winked
have winked

past continuous

was winking
were winking
was winking
were winking
were winking
were winking

future

shall wink
will wink
will wink
shall wink
will wink
will wink

continuous present

am winking
are winking
is winking
are winking
are winking
are winking

subjunctive

be winked
be winked
be winked
be winked
be winked
be winked

diverse

wink!
let's wink!
winked
winking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor wink:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knipogen		blinking eyes; winking
knipoog	blink; wink
knipoogje	wink
oogwenk	blink; wink	moment; second
seintje	blink; wink
-	blink; blinking; eye blink; nictation; nictitation; winking
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knipogen	wink
-	blink; blink away; flash; nictate; nictitate; twinkle; winkle
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wink	wink

Verwante woorden van "wink":

winking, winks

Synoniemen voor "wink":

blink of an eye; flash; heartbeat; instant; jiffy; split second; trice; twinkling; New York minute; moment; minute; second; bit
facial expression; facial gesture
blink; eye blink; blinking; winking; nictitation; nictation; reflex; instinctive reflex; innate reflex; inborn reflex; unconditioned reflex; physiological reaction
gesticulate; gesture; motion
flash; blink; twinkle; winkle; radiate
nictitate; nictate; act involuntarily; act reflexively
blink away; suppress; stamp down; inhibit; subdue; conquer; curb

Verwante definities voor "wink":

a reflex that closes and opens the eyes rapidly²
closing one eye quickly as a signal²
briefly shut the eyes²
signal by winking²
- She winked at him²
force to go away by blinking²
gleam or glow intermittently²
An animated greeting a customer can send to a contact.¹

Wiktionary: wink

wink

verb

To blink with only one eye as a message, signal, or suggestion
- wink → knipogen
To twinkle
- wink → flonkeren
To send an indication of agreement by winking
- wink → knipogen

noun

a blink
- wink → knipoog
an instant
- wink → ogenblik

Remove Ads

Vertaal wink van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wink (Engels) in het Nederlands

wink:

wink [the ~] zelfstandig naamwoord

the wink (blink)

the wink

the wink

to wink werkwoord (winks, winked, winking)

to wink

Conjugations for wink:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor wink:

Verwante woorden van "wink":

Synoniemen voor "wink":

Verwante definities voor "wink":

Wiktionary: wink