Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. windows:
  2. window:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor windows (Engels) in het Nederlands

windows:

windows [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the windows
    de ruiten
    • ruiten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor windows:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruiten windows
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruiten check; checkered; chequered

Verwante woorden van "windows":


Synoniemen voor "windows":


window:

window [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the window (window-pane; lozenge)
    het raam
    – uitsparing in muur met glas erin 1
    • raam [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ik keek door het raam naar buiten1
    het venster; de ruit; de vensterruit
    • venster [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ruit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vensterruit [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the window
    – A rectangular area on a computer screen in which programs and content appear. A window can be moved, resized, minimized, or closed. 2
    het venster
    • venster [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor window:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raam lozenge; window; window-pane cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim; window-glass
ruit lozenge; window; window-pane window-glass
venster lozenge; window; window-pane
vensterruit lozenge; window; window-pane
- windowpane

Verwante woorden van "window":


Synoniemen voor "window":


Verwante definities voor "window":

  1. a framework of wood or metal that contains a glass windowpane and is built into a wall or roof to admit light or air3
  2. a transparent opening in a vehicle that allow vision out of the sides or back; usually is capable of being opened3
  3. a transparent panel (as of an envelope) inserted in an otherwise opaque material3
  4. (computer science) a rectangular part of a computer screen that contains a display different from the rest of the screen3
  5. an opening in a wall or screen that admits light and air and through which customers can be served3
    • he stuck his head in the window3
  6. a pane of glass in a window3
    • the ball shattered the window3
  7. an opening that resembles a window in appearance or function3
    • he could see them through a window in the trees3
  8. the time period that is considered best for starting or finishing something3
  9. A rectangular area on a computer screen in which programs and content appear. A window can be moved, resized, minimized, or closed.2
  10. A subset of events within a stream that fall within some period of time; that is, a window contains event data along a timeline.2

Wiktionary: window

window
noun
  1. opening for light and air
  2. period of time
  3. area on a computer screen
window
noun
  1. Opening in de muur van een woning

Cross Translation:
FromToVia
window raam; venster Fenster — eine baulich verschieden ausgestaltete verglaste Öffnung in einem Bauwerk, deren hauptsächliche Funktion darin besteht, Licht in das Bauwerk zu führen und dieses zu belüften
window venster Fenster — ein Bildschirmelement in der Informationstechnologie
window loket; balie guichet — Ouverture pratiquée dans un mur ou aménagée dans une cloison à claire-voie par laquelle on communique avec les employés d’une administration publique ou privée.
window patrijspoort; raampje van een vliegtuig hublot — marine|fr Petit sabord, petite ouverture ronde et vitrer ou non, percée dans la muraille d’un vaisseau, pour donner du jour et de l’air, pour laisser passer les câbles, la barre du gouvernail, etc.

Verwante vertalingen van windows