Engels

Uitgebreide vertaling voor wedding (Engels) in het Nederlands

wedding:

wedding [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wedding (marriage)
    de bruiloft; de trouwerij
  2. the wedding (marriage)
    het huwelijksfeest; het bruiloftsfeest; de trouwerij
  3. the wedding (marriage)
    de huwelijksvoltrekking
  4. the wedding (marriage)
    de huwelijkssluiting
  5. the wedding (marriage ceremony; wedding ceremony)
    huwelijksceremonie; de huwelijksplechtigheid

Vertaal Matrix voor wedding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruiloft marriage; wedding wedding ceremony
bruiloftsfeest marriage; wedding
huwelijksceremonie marriage ceremony; wedding; wedding ceremony
huwelijksfeest marriage; wedding
huwelijksplechtigheid marriage ceremony; wedding; wedding ceremony
huwelijkssluiting marriage; wedding
huwelijksvoltrekking marriage; wedding
trouwerij marriage; wedding
- hymeneals; marriage; marriage ceremony; nuptials; wedding ceremony; wedding party

Verwante woorden van "wedding":

  • weddings

Synoniemen voor "wedding":


Verwante definities voor "wedding":

  1. the act of marrying; the nuptial ceremony1
  2. the social event at which the ceremony of marriage is performed1
  3. a party of people at a wedding1

Wiktionary: wedding

wedding
noun
  1. marriage ceremony
wedding
noun
  1. feestelijke gelegenheid waarbij twee personen in de echt verenigd worden

Cross Translation:
FromToVia
wedding huwelijksfeest; bruiloft Hochzeit — die Zeremonie und Feier der Eheschließung
wedding echt; echtverbintenis; huwelijk; trouwfeest mariageunion de deux personnes reconnue de façon officielle par la loi ou les règles en vigueur localement, dans le but de s’unir à vie en formant un couple.

wedding vorm van wed:

to wed werkwoord (weds, wedded, wedding)

  1. to wed (marry; get married; be married; espouse)
    trouwen; in het huwelijk treden; zich in de echt verbinden; huwen
    • trouwen werkwoord (trouw, trouwt, trouwde, trouwden, getrouwd)
    • in het huwelijk treden werkwoord (treed in het huwelijk, treedt in het huwelijk, trad in het huwelijk, traden in het huwelijk, in het huwelijk getreden)
    • huwen werkwoord (huw, huwt, huwde, huwden, gehuwd)

Conjugations for wed:

present
  1. wed
  2. wed
  3. weds
  4. wed
  5. wed
  6. wed
simple past
  1. wedded
  2. wedded
  3. wedded
  4. wedded
  5. wedded
  6. wedded
present perfect
  1. have wedded
  2. have wedded
  3. has wedded
  4. have wedded
  5. have wedded
  6. have wedded
past continuous
  1. was wedding
  2. were wedding
  3. was wedding
  4. were wedding
  5. were wedding
  6. were wedding
future
  1. shall wed
  2. will wed
  3. will wed
  4. shall wed
  5. will wed
  6. will wed
continuous present
  1. am wedding
  2. are wedding
  3. is wedding
  4. are wedding
  5. are wedding
  6. are wedding
subjunctive
  1. be wedded
  2. be wedded
  3. be wedded
  4. be wedded
  5. be wedded
  6. be wedded
diverse
  1. wed!
  2. let's wed!
  3. wedded
  4. wedding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

wed bijvoeglijk naamwoord

  1. wed (married)
    getrouwd; gehuwd

Vertaal Matrix voor wed:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huwen be married; espouse; get married; marry; wed
in het huwelijk treden be married; espouse; get married; marry; wed
trouwen be married; espouse; get married; marry; wed
zich in de echt verbinden be married; espouse; get married; marry; wed
- conjoin; espouse; get hitched with; get married; hook up with; marry; splice; tie
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehuwd married; wed
getrouwd married; wed
- wedded

Verwante woorden van "wed":

  • rewed

Synoniemen voor "wed":


Verwante definities voor "wed":

  1. having been taken in marriage1
  2. take in marriage1
  3. perform a marriage ceremony1
    • We were wed the following week1

Wiktionary: wed

wed
verb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
wed trouwen; in het huwelijk treden; in de echt verbinden; uithuwelijken marier — Unir un homme et une femme (sens général)

Verwante vertalingen van wedding