Weak in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

weak:
- week; zwak; ziekelijk; wee; slap; bleekjes; pips; slapjes; zonder karakter; karakterloos; krachteloos
Wiktionary:
- weak → zwak, slap, flauw, week
- weak → licht, zwak
Gebruikers suggesties voor weak:
- zwakke, slappe

Engels

Uitgebreide vertaling voor weak (Engels) in het Nederlands

weak (dizy)
week
– zacht en slap ¹
- week bijvoeglijk naamwoord
  - door de vorst is het plastic week geworden¹
zwak
- zwak bijvoeglijk naamwoord
weak (faint; feeble; frail; pale; sick; wan)
zwak; ziekelijk; wee; slap; bleekjes; pips; slapjes
- zwak bijvoeglijk naamwoord
- ziekelijk bijvoeglijk naamwoord
- wee bijvoeglijk naamwoord
- slap bijvoeglijk naamwoord
- bleekjes bijwoord
- pips bijvoeglijk naamwoord
- slapjes bijwoord
weak (fragile)
zwak; slap
- zwak bijvoeglijk naamwoord
- slap bijvoeglijk naamwoord
weak (characterless; spineless; bland; insipid; without character)
slap; zonder karakter; karakterloos
- slap bijvoeglijk naamwoord
- zonder karakter bijvoeglijk naamwoord
- karakterloos bijvoeglijk naamwoord
weak (slackly; abstemious; feeble; frail; poor; faint; bad)
slapjes; slap
- slapjes bijwoord
- slap bijvoeglijk naamwoord
weak (powerless; effete; impotent; helpless)
krachteloos
- krachteloos bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wee		contraction; labour pain; woe
week		week
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
karakterloos	bland; characterless; insipid; spineless; weak; without character
krachteloos	effete; helpless; impotent; powerless; weak
pips	faint; feeble; frail; pale; sick; wan; weak	off colour; pale; washed out
slap	abstemious; bad; bland; characterless; faint; feeble; fragile; frail; insipid; pale; poor; sick; slackly; spineless; wan; weak; without character	diluted; drained; languid; lifeless; limp; liquid; listless; no energy; washed out; washed-out; watery
wee	faint; feeble; frail; pale; sick; wan; weak	ah
week	dizy; weak
ziekelijk	faint; feeble; frail; pale; sick; wan; weak	pathological; sick
zwak	dizy; faint; feeble; fragile; frail; pale; sick; wan; weak	delicate; faint; feeble; fragile; frail; inferior; mediocre; not bad; not very good; poor; ragged; ramshackle; rickety; tender; vulnerable; wobbly; wonky
-	debile; decrepit; faint; fallible; feeble; frail; imperfect; infirm; light; rickety; sapless; unaccented; washy; watery; weakly
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bleekjes	faint; feeble; frail; pale; sick; wan; weak
slapjes	abstemious; bad; faint; feeble; frail; pale; poor; sick; slackly; wan; weak
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	spineless; weak in character
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zonder karakter	bland; characterless; insipid; spineless; weak; without character

deficient in intelligence or mental power²
- a weak mind²
overly diluted; thin and insipid²
- weak tea²
likely to fail under stress or pressure²
- the weak link in the chain²
wanting in moral strength, courage, or will; having the attributes of man as opposed to e.g. divine beings²
deficient in magnitude; barely perceptible; lacking clarity or brightness or loudness etc²
- weak colors²
- a weak pulse²
not having authority, political strength, or governing power²
- a weak president²
(used of verbs) having standard (or regular) inflection²
lacking bodily or muscular strength or vitality²
deficient or lacking in some skill²
- he's weak in spelling²
(used of vowels or syllables) pronounced with little or no stress²
- a weak stress on the second syllable²
wanting in physical strength²
- a weak pillar²
tending downward in price²
- a weak market for oil stocks²

weak

adjective

weak

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• weak	→ licht; zwak	↔ faible — personne qui manquer de puissance, de ressources.