Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- watching:
-
watch:
- zien; kijken; bekijken; gadeslaan; waarnemen; observeren; toeschouwen; schouwen; inspecteren; bezichtigen; in het oog houden; in de gaten houden; toezien; opletten; aandacht erbij houden; toezicht houden; surveilleren; bewaken; aankijken; oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn; aanzien; aanblikken; begluren; gluren; toekijken; waken; wakker blijven; blikken werpen; blikken; patrouilleren; volgen
- horloge; bewaking; controle; surveillance; hoede; op wacht staan
-
Wiktionary:
- watch → horloge, wacht, polshorloge
- watch → kijken, bekijken, kijken naar, opletten, zorgen voor, uitkijken, waken
- watch → smeris, horloge, aanzien, toezien, bescherming, behoud, bewaring, handhaving, bewaarder, bewaker, hoeder, wacht, wachter, bespioneren, op de uitkijk staan, uurwerk, tijdklok, gadeslaan, observeren, toekijken, waarnemen, behoeden, beschermen, bewaken, bewaren, de wacht hebben, hoeden, waken over, blikken, kijken, bekijken, kijken naar, schouwen, aangaan, betreffen, gelden, raken
Engels
Uitgebreide vertaling voor watching (Engels) in het Nederlands
watching:
-
the watching (looking in the eyes; viewing)
-
the watching (spying)
de bespieding
Vertaal Matrix voor watching:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aankijken | looking in the eyes; viewing; watching | |
aanschouwen | looking in the eyes; viewing; watching | observation; observe |
bespieding | spying; watching | |
in de ogen kijken | looking in the eyes; viewing; watching | |
- | observance; observation | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aankijken | glance at; look at; observe; view; watch | |
aanschouwen | become aware of; behold; examine; inspect; look at; notice; perceive; see; see in; see over; see round; view; visit |
Verwante woorden van "watching":
Synoniemen voor "watching":
Verwante definities voor "watching":
watch:
-
to watch (look at; see; observe; view; spectate)
-
to watch (inspect; look; look on)
-
to watch (look at; examine; view; scrutinize; inspect; verify; check; control; scrutinise)
-
to watch (keep an eye on; observe; spectate)
in het oog houden; in de gaten houden; toezien; opletten-
in het oog houden werkwoord (houd in het oog, houdt in het oog, hield in het oog, hielden in het oog, in het oog gehouden)
-
in de gaten houden werkwoord (houd in de gaten, houdt in de gaten, hield in de gaten, hielden in de gaten, in de gaten gehouden)
-
-
to watch (pay attention; take care)
-
to watch (keep and eye on; supervise; monitor; patrol)
toezicht houden; surveilleren; bewaken; toezien-
toezicht houden werkwoord (houd toezicht, houdt toezicht, hield toezicht, hielden toezicht, toezicht gehouden)
-
-
to watch (observe)
-
to watch (be careful; beware; take care; pay attention to; attend to; look out; watch out)
-
to watch (look at; glance at; view)
-
to watch (peep at; peep)
-
to watch (observe; monitor; look on)
-
to watch (waking; patrol)
-
to watch (cast an eye on; glance; look; look on)
-
to watch (patrol)
patrouilleren-
patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
-
-
to watch
– To monitor an e-mail conversation or newsgroup thread. The headers for messages in a watched conversation appear in a different color, which makes them easier to find in a message list. 2
Conjugations for watch:
present
- watch
- watch
- watches
- watch
- watch
- watch
simple past
- watched
- watched
- watched
- watched
- watched
- watched
present perfect
- have watched
- have watched
- has watched
- have watched
- have watched
- have watched
past continuous
- was watching
- were watching
- was watching
- were watching
- were watching
- were watching
future
- shall watch
- will watch
- will watch
- shall watch
- will watch
- will watch
continuous present
- am watching
- are watching
- is watching
- are watching
- are watching
- are watching
subjunctive
- be watched
- be watched
- be watched
- be watched
- be watched
- be watched
diverse
- watch!
- let's watch!
- watched
- watching
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the watch
-
the watch (surveillance; monitoring; control; observation; supervision; care)
-
the watch (guard; wake)
Vertaal Matrix voor watch:
Verwante woorden van "watch":
Synoniemen voor "watch":
Verwante definities voor "watch":
Wiktionary: watch
watch
Cross Translation:
noun
watch
-
portable or wearable timepiece
- watch → horloge
-
particular time period
- watch → wacht
-
person or group of people who guard
- watch → wacht
-
to look at for a period of time
- watch → kijken
-
to observe
- watch → bekijken; kijken naar; opletten
-
to attend or guard
- watch → zorgen voor; opletten
-
to be wary
verb
noun
-
een uurwerk dat om de pols gedragen wordt
Cross Translation: