Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. washing-up:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor washing-up (Engels) in het Nederlands

washing-up:

washing-up [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the washing-up (dishes)
    de afwas; de vaat
    • afwas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vaat [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor washing-up:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwas dishes; washing-up
vaat dishes; washing-up

Synoniemen voor "washing-up":


Verwante definities voor "washing-up":

  1. the washing of dishes etc after a meal1

Wiktionary: washing-up

washing-up
noun
  1. het afwassen, het af te wassene

Verwante vertalingen van washing-up