Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal warranted

Vertaal warranted van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. warranted:
  2. warrant:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor warranted (Engels) in het Nederlands

warranted:

warranted bijvoeglijk naamwoord

  1. warranted (legitimate; justified; well-founded; reasoned)
    gegrond; geldig; valide
  2. warranted (lawful; justified; legitimate; rightful)
    rechtvaardig; billijk; rechtmatig; wettig; gewettigd; wetmatig
  3. warranted (justified; legitimate)
    gerechtvaardigd; billijk; rechtmatig

Vertaal Matrix voor warranted:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billijk justified; lawful; legitimate; rightful; warranted fair; moderate; reasonable
gegrond justified; legitimate; reasoned; warranted; well-founded convincing; founded; legitimate; reasonable; solid; sound; valid; well thought-out
geldig justified; legitimate; reasoned; warranted; well-founded lawful; legitimate; valid
gerechtvaardigd justified; legitimate; warranted legitimate; on legitimate grounds
gewettigd justified; lawful; legitimate; rightful; warranted authorised; authorized; entitled; lawful; legal; legitimate; on legitimate grounds; rightful; valid in law
rechtmatig justified; lawful; legitimate; rightful; warranted
rechtvaardig justified; lawful; legitimate; rightful; warranted honest; honorable; honourable; just; right-minded; righteous; sincere; true-hearted; upright
valide justified; legitimate; reasoned; warranted; well-founded able-bodied; capable for work; fit; lawful; legitimate; valid
wetmatig justified; lawful; legitimate; rightful; warranted
wettig justified; lawful; legitimate; rightful; warranted lawful; legal; legitimate; rightful; valid in law

Verwante woorden van "warranted":


Synoniemen voor "warranted":


warranted vorm van warrant:

to warrant werkwoord (warrants, warranted, warranting)

  1. to warrant (guarantee; vouch for; underwrite)
    garanderen; verzekeren; waarborgen; instaan voor; vast beloven
    • garanderen werkwoord (garandeer, garandeert, garandeerde, garandeerden, gegarandeerd)
    • verzekeren werkwoord (verzeker, verzekert, verzekerde, verzekerden, verzekerd)
    • waarborgen werkwoord (waarborg, waarborgt, waarborgde, waarborgden, gewaarborgd)
    • instaan voor werkwoord (sta in voor, staat in voor, stond in voor, stonden in voor, ingestaan voor)
    • vast beloven werkwoord (beloof vast, belooft vast, beloofde vast, beloofden vast, vast beloofd)
  2. to warrant (guarantee; vouch; underwrite)
    instaan voor; garant staan; borg zijn
  3. to warrant (guarantee; vouch)
    borg staan; instaan
    • borg staan werkwoord
    • instaan werkwoord (sta in, staat in, stond in, stonden in, ingestaan)

Conjugations for warrant:

present
  1. warrant
  2. warrant
  3. warrants
  4. warrant
  5. warrant
  6. warrant
simple past
  1. warranted
  2. warranted
  3. warranted
  4. warranted
  5. warranted
  6. warranted
present perfect
  1. have warranted
  2. have warranted
  3. has warranted
  4. have warranted
  5. have warranted
  6. have warranted
past continuous
  1. was warranting
  2. were warranting
  3. was warranting
  4. were warranting
  5. were warranting
  6. were warranting
future
  1. shall warrant
  2. will warrant
  3. will warrant
  4. shall warrant
  5. will warrant
  6. will warrant
continuous present
  1. am warranting
  2. are warranting
  3. is warranting
  4. are warranting
  5. are warranting
  6. are warranting
subjunctive
  1. be warranted
  2. be warranted
  3. be warranted
  4. be warranted
  5. be warranted
  6. be warranted
diverse
  1. warrant!
  2. let's warrant!
  5. warranted
  6. warranting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

warrant [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the warrant (guarantee; security; seal; imprint; stamp)
    de waarborg; de keur
    • waarborg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • keur [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the warrant (mandate; authority)
    het mandaat; de volmacht; de vergunning; de procuratie; de licentie
  3. the warrant (summons; notification; subpoena)
    deurwaardersexploot; de sommatie; de kennisgeving; de aanschrijving

Vertaal Matrix voor warrant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschrijving notification; subpoena; summons; warrant announcement; notification; subpoena; summons
deurwaardersexploot notification; subpoena; summons; warrant
kennisgeving notification; subpoena; summons; warrant announcement; declaration; information; making known; notice; notification; proclamation; publication; subpoena; summons
keur guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant assortment; elite; selection
licentie authority; mandate; warrant allowance; brevet; certificate; licence; license; patents licence; permission; permit
mandaat authority; mandate; warrant authority; commission; elective office; instruction; mandate; order; orders
procuratie authority; mandate; warrant
sommatie notification; subpoena; summons; warrant
vergunning authority; mandate; warrant allowance; licence; license; permission; permit
volmacht authority; mandate; warrant approval; authorisation; authority; authorization; fiat; instructions; licence; license; mandate; power; power of attorney
waarborg guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
- countenance; endorsement; guarantee; imprimatur; indorsement; sanction; stock warrant; stock-purchase warrant; warrantee; warranty
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borg staan guarantee; vouch; warrant
borg zijn guarantee; underwrite; vouch; warrant
garanderen guarantee; underwrite; vouch for; warrant
garant staan guarantee; underwrite; vouch; warrant
instaan guarantee; vouch; warrant
instaan voor guarantee; underwrite; vouch; vouch for; warrant
vast beloven guarantee; underwrite; vouch for; warrant
verzekeren guarantee; underwrite; vouch for; warrant fasten; secure; tie up
waarborgen guarantee; underwrite; vouch for; warrant
- guarantee; justify

Verwante woorden van "warrant":


Synoniemen voor "warrant":


Verwante definities voor "warrant":

  1. a writ from a court commanding police to perform specified acts1
  2. a written assurance that some product or service will be provided or will meet certain specifications1
  3. formal and explicit approval1
  4. a type of security issued by a corporation (usually together with a bond or preferred stock) that gives the holder the right to purchase a certain amount of common stock at a stated price1
    • as a sweetener they offered warrants along with the fixed-income securities1
  5. stand behind and guarantee the quality, accuracy, or condition of1
    • The dealer warrants all the cars he sells1
    • I warrant this information1
  6. show to be reasonable or provide adequate ground for1
    • The emergency does not warrant all of us buying guns1

Wiktionary: warrant

warrant
verb
  1. to guarantee
warrant
noun
  1. een geldbedrag of iets anders dat tijdelijk gegeven wordt als onderpand voor het geval men een verplichting niet na kan komen
Cross Translation:
FromToVia
• warrant → autoriseren; machtigen; volmachtigen ↔ autoriser — (vieilli) revêtir d’une autorité.
• warrant → borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen ↔ cautionner — Se rendre caution pour quelqu’un.
• warrant → akte; document; bedrijf; bescheid; papier; schriftuur; stuk ↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.
• warrant → lastbrief; mandaat; volmacht ↔ mandat — Traductions à trier suivant le sens
• warrant → motiveren; rechtvaardigen ↔ motiver — apporter de la motivation.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0560 seconde
Page rendered in 1.0 seconds