Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal valued

Vertaal valued van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. valued:
  2. value:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor valued:
    • gewaardeerde

Engels

Uitgebreide vertaling voor valued (Engels) in het Nederlands

valued:

valued bijvoeglijk naamwoord

  1. valued (respected; esteemed)
    gerespecteerd; gewaardeerd; geacht; geëerde; geëerd
  2. valued (appreciated; prized)
    hooggeschat

Vertaal Matrix voor valued:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geacht esteemed; respected; valued eminent; high-placed; high-ranking; high-seated; highly placed; highranking; leading; prominent; venerable
geëerd esteemed; respected; valued
- precious
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gerespecteerd esteemed; respected; valued
gewaardeerd esteemed; respected; valued honored; honoured
geëerde esteemed; respected; valued
hooggeschat appreciated; prized; valued

Verwante woorden van "valued":


Synoniemen voor "valued":


Verwante definities voor "valued":

  1. (usually used in combination) having value of a specified kind1
    • triple-valued1
  2. held in great esteem for admirable qualities especially of an intrinsic nature1
    • a valued friend1

valued vorm van value:

value [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the value (usefulness; benefit; profit; use)
    de waarde; het nut
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • nut [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the value (significance; merit; worth)
    de waarde; de betekenis; het belang; de zin
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • betekenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • belang [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the value (exchange rate; currency; rate of exchange; conversion rate; rate)
    de koers; de valuta; de wisselkoers; herleidingskoers
  4. the value (stock price; quotation; price; rate)
    – the amount (of money or goods or services) that is considered to be a fair equivalent for something else 1
    het gedrag; de besturing; de houding; de leiding; de rijrichting; de plan
    • gedrag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • besturing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • houding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rijrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. the value
    – A quantity assigned to an element such as a variable, symbol, or label. 2
    de waarde
    • waarde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to value werkwoord (values, valued, valueing)

  1. to value (calculate; draw up; figure out)
    – fix or determine the value of; assign a value to 1
    berekenen; becijferen; uitwerken; calculeren; uitrekenen
    • berekenen werkwoord (bereken, berekent, berekende, berekenden, berekend)
    • becijferen werkwoord (becijfer, becijfert, becijferde, becijferden, becijferd)
    • uitwerken werkwoord (werk uit, werkt uit, werkte uit, werkten uit, uitgewerkt)
    • calculeren werkwoord (calculeer, calculeert, calculeerde, calculeerden, gecalculeerd)
    • uitrekenen werkwoord (reken uit, rekent uit, rekende uit, rekenden uit, uitgerekend)

Conjugations for value:

present
  1. value
  2. value
  3. values
  4. value
  5. value
  6. value
simple past
  1. valued
  2. valued
  3. valued
  4. valued
  5. valued
  6. valued
present perfect
  1. have valued
  2. have valued
  3. has valued
  4. have valued
  5. have valued
  6. have valued
past continuous
  1. was valueing
  2. were valueing
  3. was valueing
  4. were valueing
  5. were valueing
  6. were valueing
future
  1. shall value
  2. will value
  3. will value
  4. shall value
  5. will value
  6. will value
continuous present
  1. am valueing
  2. are valueing
  3. is valueing
  4. are valueing
  5. are valueing
  6. are valueing
subjunctive
  1. be valued
  2. be valued
  3. be valued
  4. be valued
  5. be valued
  6. be valued
diverse
  1. value!
  2. let's value!
  5. valued
  6. valueing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor value:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belang merit; significance; value; worth importance; meaning; significance; weight
besturing price; quotation; rate; stock price; value control; employees; manpower; personnel; servants; staff; steering
betekenis merit; significance; value; worth composition; intent; intention; meaning; purport; purpose; sense; stature; substance; tendency; tenor
gedrag price; quotation; rate; stock price; value bearing; behavior; behaviour; conduct; demeanor; demeanour; deportment; way of behaving
herleidingskoers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value
houding price; quotation; rate; stock price; value attitude; mentality; position; posture; stand; state of mind
koers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value course; direction; navigational route; ocean lane; sea lane; sea route; sea way; shipping lane
leiding price; quotation; rate; stock price; value board; board of directors; board of managers; cable; command; committee; direction; front position; lead; leading; management; supervision; taking the lead; wire
nut benefit; profit; use; usefulness; value drift; intention; meaning; purpose; use; usefulness; utility
plan price; quotation; rate; stock price; value idea; intention; level; objective; plan; project; scheme; will; wish
rijrichting price; quotation; rate; stock price; value
valuta conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value currency; money
waarde benefit; merit; profit; significance; use; usefulness; value; worth merit
wisselkoers conversion rate; currency; exchange rate; rate; rate of exchange; value exchange rate
zin merit; significance; value; worth appetite; drift; expression; fascination; feel like a bite; fervor; fervour; horniness; hunger; intention; interest; lewdness; meaning; phrase; purpose; randiness; saying; statement; term; the hots; turn of phrase; use
- economic value; note value; time value
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
becijferen calculate; draw up; figure out; value
berekenen calculate; draw up; figure out; value calculate; compute; estimate; figure out
calculeren calculate; draw up; figure out; value
uitrekenen calculate; draw up; figure out; value
uitwerken calculate; draw up; figure out; value compute; draw up; elaborate; work out
- appraise; appreciate; assess; esteem; evaluate; measure; prise; prize; rate; respect; treasure; valuate
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan plan

Verwante woorden van "value":


Synoniemen voor "value":


Antoniemen van "value":

  • disesteem; disrespect

Verwante definities voor "value":

  1. relative darkness or lightness of a color1
    • I establish the colors and principal values by organizing the painting into three values--dark, medium...and light1
  2. the quality (positive or negative) that renders something desirable or valuable1
    • the Shakespearean Shylock is of dubious value in the modern world1
  3. a numerical quantity measured or assigned or computed1
    • the value assigned was 16 milliseconds1
  4. an ideal accepted by some individual or group1
    • he has old-fashioned values1
  5. the amount (of money or goods or services) that is considered to be a fair equivalent for something else1
    • he tried to estimate the value of the produce at normal prices1
  6. (music) the relative duration of a musical note1
  7. estimate the value of1
  8. evaluate or estimate the nature, quality, ability, extent, or significance of1
  9. regard highly; think much of1
  10. fix or determine the value of; assign a value to1
    • value the jewelry and art work in the estate1
  11. hold dear1
  12. A quantity assigned to an element such as a variable, symbol, or label.2

Wiktionary: value

value
noun
  1. quality (positive or negative) that renders something desirable or valuable
value
noun
  1. iets waar een persoon of een groep van personen belang aan hecht, dit leidt vaak tot het stellen van al dan niet geschreven normen; voorbeelden van waarden zijn: gezondheid, vrijheid, zekerheid, geluk
verb
  1. op waarde schatten
Cross Translation:
FromToVia
• value → waarde; waard ↔ Wert — meist in Geld ausgedrücktes materielles Äquivalent einer Sache, einer Dienstleistung oder einer Information
• value → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
• value → verdienste; waardigheid ↔ mérite — Ce qui rendre une personne digne d’estime.
• value → begroten; schatten; taxeren; waarderen ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
• value → waarde; getal; gehalte ↔ valeur — qualité ou justesse d’une chose, d’une idée, d’un ouvrage.
• value → begroten; schatten; taxeren; waarderen ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

User Translations:
Word Translation Votes
valued gewaardeerde 4

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0491 seconde
Page rendered in 1.0 seconds