Utilization in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

utilization:
- toepassing; gebruik; aanwending; aanwenden; exploitatie; exploiteren; benutting; utilisatie
Wiktionary:
- utilization → toepassing
- utilization → ambt, baan, betrekking, werkkring, plaats, post, wachtpost, werkgelegenheid

Engels

Uitgebreide vertaling voor utilization (Engels) in het Nederlands

the utilization (application; implementation; infliction; use; practice; adoption; administration; practise; utilisation)
de toepassing; het gebruik; de aanwending; aanwenden
- toepassing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanwending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanwenden [znw.] zelfstandig naamwoord
the utilization (exploitation; utilisation)
de exploitatie; exploiteren
- exploitatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- exploiteren [znw.] zelfstandig naamwoord
the utilization (utilisation)
de benutting
- benutting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the utilization (utilisation)
de utilisatie
- utilisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwenden	administration; adoption; application; implementation; infliction; practice; practise; use; utilisation; utilization
aanwending	administration; adoption; application; implementation; infliction; practice; practise; use; utilisation; utilization	ante; application; exertion; inset; stakes; usage; use
benutting	utilisation; utilization
exploitatie	exploitation; utilisation; utilization	blood-sucking; exploitation; exploiting; extortion
exploiteren	exploitation; utilisation; utilization
gebruik	administration; adoption; application; implementation; infliction; practice; practise; use; utilisation; utilization	ante; application; custom; exertion; habit; inset; stakes; usage; use
toepassing	administration; adoption; application; implementation; infliction; practice; practise; use; utilisation; utilization	Commerce Server application; Commerce application; ante; app; application; inset; program; stakes; usage; use
utilisatie	utilisation; utilization
-	employment; exercise; usage; use; utilisation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwenden		administer; adopt; apply; avail oneself of; employ; enforce; engage; implement; make use of; practice; practise; take; use; utilise; utilize
exploiteren		exploit

utilization

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• utilization	→ ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; post; wachtpost; werkgelegenheid	↔ emploi — usage qu’on fait de quelque chose.