Engels

Uitgebreide vertaling voor uselessness (Engels) in het Nederlands

uselessness:

uselessness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the uselessness
    de nutteloosheid
  2. the uselessness
    de onbruikbaarheid
  3. the uselessness (frugality; cheapness; moderacy)
    waardeloos zijn

Vertaal Matrix voor uselessness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nutteloosheid uselessness
onbruikbaarheid uselessness
waardeloos zijn cheapness; frugality; moderacy; uselessness
- inutility; unusefulness

Verwante woorden van "uselessness":


Synoniemen voor "uselessness":


Antoniemen van "uselessness":


Verwante definities voor "uselessness":

  1. the quality of having no practical use1

useless:

useless bijvoeglijk naamwoord

  1. useless (senseless; pointless; meaningless; unusable)
    nutteloos; zinloos; zonder nut
  2. useless (worthless; valueless)
    waardeloos
  3. useless (senseless; mindless)
    nutteloos; zinloos; onzinnig
  4. useless (unusable)
    onbruikbaar
  5. useless (good-for-nothing)
    onnut
    • onnut bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor useless:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nutteloos meaningless; mindless; pointless; senseless; unusable; useless for nothing; fruitless; futile; in vain; to no avail; vainly
onbruikbaar unusable; useless
onnut good-for-nothing; useless
onzinnig mindless; senseless; useless nonsensical; ridiculous
waardeloos useless; valueless; worthless
zinloos meaningless; mindless; pointless; senseless; unusable; useless
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- unusable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zonder nut meaningless; pointless; senseless; unusable; useless

Verwante woorden van "useless":


Synoniemen voor "useless":


Antoniemen van "useless":


Verwante definities voor "useless":

  1. having no beneficial use or incapable of functioning usefully1
    • a kitchen full of useless gadgets1
    • she is useless in an emergency1

Wiktionary: useless

useless
adjective
  1. without use or possibility to be used
useless
adjective
  1. zonder voordeel
  2. iets dat geen zin (nut) heeft

Cross Translation:
FromToVia
useless onnodig; nutteloos müßigvon Gedanken, Ideen und Fragen: ohne praktische Bedeutung
useless nutteloos nutzlos — ohne Nutzen, keinen Nutzen bringend
useless zinloos zwecklos — ohne ein brauchbares Ergebnis zu erzeugen
useless nutteloos; ondienstig; onnuttig; vergeefs; vruchteloos inutile — Qui n’est d’aucune utilité, d’aucun usage, parler des choses.