Engels

Uitgebreide vertaling voor unity (Engels) in het Nederlands

unity:

unity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the unity (uniformity; unit; monotony)
    de eenheid; de uniformiteit; de gelijkvormigheid; de eenvormigheid
  2. the unity (unanimity; consensus; harmony; oneness)
    de eensgezindheid; de saamhorigheid; de eendrachtigheid

Vertaal Matrix voor unity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eendrachtigheid consensus; harmony; oneness; unanimity; unity accord; concord; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; harmony; solidarity; unanimity
eenheid monotony; uniformity; unit; unity army unit; completeness; fullness; unit
eensgezindheid consensus; harmony; oneness; unanimity; unity accord; alliance; concord; connection; connexion; conscencus; consensus; consensus of opinion; consonance; harmony; solidarity; togetherness; unanimity
eenvormigheid monotony; uniformity; unit; unity blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; paleness; sallowness; sameness; uniformity
gelijkvormigheid monotony; uniformity; unit; unity
saamhorigheid consensus; harmony; oneness; unanimity; unity alliance; connection; connexion; solidarity; togetherness
uniformiteit monotony; uniformity; unit; unity blandness; boredom; drabness; dullness; monotony; oneness; paleness; sallowness; sameness; uniformity
- 1; I; ace; integrity; one; oneness; single; wholeness
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- concord; harmony; homogeneity; standardisation; standardization; uniformity

Verwante woorden van "unity":


Synoniemen voor "unity":


Verwante definities voor "unity":

  1. the quality of being united into one1
  2. the smallest whole number or a numeral representing this number1
  3. an undivided or unbroken completeness or totality with nothing wanting1
    • he took measures to insure the territorial unity of Croatia1

Wiktionary: unity

unity
noun
  1. the state of being one or undivided
  2. drama: any of the three classical rules of drama
unity
noun
  1. het samenwerken of samenleven zonder geschillen
  2. bij elkaar horend geheel met kenmerkende eigenschappen
  3. het één zijn, eenheid, eensgezindheid

Cross Translation:
FromToVia
unity eenheid; eendracht; samenhang unité — Élément singulier, qui a le nombre un.

Verwante vertalingen van unity