Engels
Uitgebreide vertaling voor unifying (Engels) in het Nederlands
unifying:
-
unifying (associated; interconnected; interdependent; joint)
samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten-
samenhangend bijvoeglijk naamwoord
-
verbonden bijvoeglijk naamwoord
-
verenigd bijvoeglijk naamwoord
-
een eenheid vormend bijvoeglijk naamwoord
-
aaneengesloten bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unifying:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbonden | alliances; leagues; unions | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aaneengesloten | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | banded; connected together; continuous; unceasing; uninterrupted |
samenhangend | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | coherent; consistent |
verbonden | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | attached; fastened; joined; united |
- | centripetal; consolidative | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
een eenheid vormend | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | |
verenigd | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying |