Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor unifying (Engels) in het Nederlands

unifying:

unifying bijvoeglijk naamwoord

  1. unifying (associated; interconnected; interdependent; joint)
    samenhangend; verbonden; verenigd; een eenheid vormend; aaneengesloten

Vertaal Matrix voor unifying:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verbonden alliances; leagues; unions
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneengesloten associated; interconnected; interdependent; joint; unifying banded; connected together; continuous; unceasing; uninterrupted
samenhangend associated; interconnected; interdependent; joint; unifying coherent; consistent
verbonden associated; interconnected; interdependent; joint; unifying attached; fastened; joined; united
- centripetal; consolidative
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een eenheid vormend associated; interconnected; interdependent; joint; unifying
verenigd associated; interconnected; interdependent; joint; unifying

Synoniemen voor "unifying":

  • consolidative; integrative
  • centripetal; centralizing; centralising

Verwante definities voor "unifying":

  1. tending to unify1
  2. combining into a single unit1