Engels

Uitgebreide vertaling voor tuning (Engels) in het Nederlands

tuning:

tuning [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tuning
    afstemmen; het regelen; instellen; afstellen; inregelen
  2. the tuning
    instelling op
  3. the tuning (synchronization; adjusting; equalization; )
    de afstemming; de afstelling; afstemmen
  4. the tuning (adjustment)
    de instelling; de afstelling; inregeling

Vertaal Matrix voor tuning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen tuning
afstelling adjusting; adjustment; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning getting sharp; mentality
afstemmen adjusting; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning
afstemming adjusting; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning reconciliation
inregelen tuning
inregeling adjustment; tuning
instellen tuning adjusting; calibration; gauging
instelling adjustment; tuning bureau; establishment; foundation; founding; getting sharp; installation; mental state; mentality; office; organisation; organization; setting; state of mind
instelling op tuning
regelen tuning organizing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen adjust; fix; tune; tune in
afstemmen adjust; decline; denounce; disapprove; disclaim; fix; object to; outvote; reconcile; refuse; reject; repudiate; spurn; synchronise; synchronize; tune; tune in; turn down; vote down
instellen adjust; establish; found; ground; lay the foundations; raise; tune
regelen adjust; arrange; finish; fix; have ended; have finished; order; regulate; settle; tune

Synoniemen voor "tuning":


Verwante definities voor "tuning":

  1. (music) calibrating something (an instrument or electronic circuit) to a standard frequency1

Wiktionary: tuning

tuning
noun
  1. de toonhoogten van muziekinstrumenten/toonladder

Cross Translation:
FromToVia
tuning stemming StimmungMusik: die verbindliche Festlegung eines Instrumentes hinsichtlich seiner Tonhöhe
tuning overeenstemming; samenklank réglageaction de régler ou, résultat de cette action.
tuning toon; overeenstemming; samenklank; intonatie; toonaard; toonsoort; timbre; toonkleur tonson d’une certaine fréquence.

tune:

to tune werkwoord (tunes, tuned, tuning)

  1. to tune (adjust; fix)
    bijstellen; afstemmen; regelen; afstellen
    • bijstellen werkwoord (stel bij, stelt bij, stelde bij, stelden bij, bijgesteld)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • regelen werkwoord (regel, regelt, regelde, regelden, geregeld)
    • afstellen werkwoord (stel af, stelt af, stelde af, stelden af, afgesteld)
  2. to tune (soup up)
    opvoeren; vergroten
    • opvoeren werkwoord (voer op, voert op, voerde op, voerden op, opgevoerd)
    • vergroten werkwoord (vergroot, vergrootte, vergrootten, vergroot)
  3. to tune (found; establish; raise; lay the foundations; ground)
    oprichten; stichten; instellen; invoeren
    • oprichten werkwoord (richt op, richtte op, richtten op, opgericht)
    • stichten werkwoord (sticht, stichtte, stichtten, gesticht)
    • instellen werkwoord (stel in, stelt in, stelde in, stelden in, ingesteld)
    • invoeren werkwoord (voer in, voert in, voerde in, voerden in, ingevoerd)

Conjugations for tune:

present
  1. tune
  2. tune
  3. tunes
  4. tune
  5. tune
  6. tune
simple past
  1. tuned
  2. tuned
  3. tuned
  4. tuned
  5. tuned
  6. tuned
present perfect
  1. have tuned
  2. have tuned
  3. has tuned
  4. have tuned
  5. have tuned
  6. have tuned
past continuous
  1. was tuning
  2. were tuning
  3. was tuning
  4. were tuning
  5. were tuning
  6. were tuning
future
  1. shall tune
  2. will tune
  3. will tune
  4. shall tune
  5. will tune
  6. will tune
continuous present
  1. am tuning
  2. are tuning
  3. is tuning
  4. are tuning
  5. are tuning
  6. are tuning
subjunctive
  1. be tuned
  2. be tuned
  3. be tuned
  4. be tuned
  5. be tuned
  6. be tuned
diverse
  1. tune!
  2. let's tune!
  3. tuned
  4. tuning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

tune [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tune (melody; song; ballad)
    de melodie; de wijs
    • melodie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wijs [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the tune (air; song; ditty)
    de wijs; de deun
    • wijs [de ~] zelfstandig naamwoord
    • deun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the tune (song; melody)
    het deuntje; het wijsje
    • deuntje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • wijsje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tune:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen tuning
afstemmen adjusting; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning
deun air; ditty; song; tune
deuntje melody; song; tune
instellen adjusting; calibration; gauging; tuning
melodie ballad; melody; song; tune
regelen organizing; tuning
wijs air; ballad; ditty; melody; song; tune course; manner; method; methodology; mode; way
wijsje melody; song; tune
- air; line; melodic line; melodic phrase; melody; strain
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstellen adjust; fix; tune adjust; tune in
afstemmen adjust; fix; tune adjust; decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; reconcile; refuse; reject; repudiate; spurn; synchronise; synchronize; tune in; turn down; vote down
bijstellen adjust; fix; tune adjust; fix; repair
instellen establish; found; ground; lay the foundations; raise; tune adjust
invoeren establish; found; ground; lay the foundations; raise; tune enter; import
oprichten establish; found; ground; lay the foundations; raise; tune build; erect; establish; raise; set up
opvoeren soup up; tune
regelen adjust; fix; tune arrange; finish; fix; have ended; have finished; order; regulate; settle
stichten establish; found; ground; lay the foundations; raise; tune
vergroten soup up; tune enlarge; expand; extend; increase; increase in number
- tune up
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wijs academic; bright; clever; educated; erudite; fantastic; intelligent; learned; lettered; marvellous; marvelous; right-thinking; sage; sane; scholarly; sensible; smart; terrific; university-educated; very learned; well-educated; well-read; wise
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- melody

Verwante woorden van "tune":

  • tunes

Synoniemen voor "tune":


Antoniemen van "tune":

  • untune

Verwante definities voor "tune":

  1. the adjustment of a radio receiver or other circuit to a required frequency1
  2. the property of producing accurately a note of a given pitch1
    • he cannot sing in tune1
    • the clarinet was out of tune1
  3. a succession of notes forming a distinctive sequence1
  4. adjust the pitches of (musical instruments)1
    • My piano needs to be tuned1
  5. adjust for (better) functioning1
    • tune the engine1

Wiktionary: tune

tune
noun
  1. -
verb
  1. to modify a musical instrument
tune
verb
  1. op de juiste toonhoogte brengen
  2. een instrument op de juiste toonhoogte brengen
noun
  1. melodie, meest van een volksliedje
  2. een melodie

Cross Translation:
FromToVia
tune stemming StimmungMusik: das Gestimmt- oder Verstimmtsein eines Instrumentes
tune stemmen stimmen — die Tonlage (Stimmlage) eines Instrumentes verändern
tune stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen disposerarranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
tune melodie; deun; deuntje; wijsje; wijs; aria mélodie — (musique) suite de sons d’où résulte un chant agréable et régulier.
tune stemmen; regelen; reglementeren; reguleren; vereffenen; inrichten; ruimen; opruimen; schikken; terechtbrengen; de weg wijzen; leiden; geleiden; rondleiden réglertirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.

Verwante vertalingen van tuning