Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- tune:
-
Wiktionary:
- tune → deun, wijs
- tune → afstemmen, stemmen
- tune → stemming, stemmen, beschikken over, disponeren, aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen, melodie, deun, deuntje, wijsje, wijs, aria, reglementeren, reguleren, vereffenen, inrichten, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen, de weg wijzen, leiden, geleiden, rondleiden
Engels
Uitgebreide vertaling voor tuned (Engels) in het Nederlands
tuned:
Synoniemen voor "tuned":
tuned vorm van tune:
Conjugations for tune:
present
- tune
- tune
- tunes
- tune
- tune
- tune
simple past
- tuned
- tuned
- tuned
- tuned
- tuned
- tuned
present perfect
- have tuned
- have tuned
- has tuned
- have tuned
- have tuned
- have tuned
past continuous
- was tuning
- were tuning
- was tuning
- were tuning
- were tuning
- were tuning
future
- shall tune
- will tune
- will tune
- shall tune
- will tune
- will tune
continuous present
- am tuning
- are tuning
- is tuning
- are tuning
- are tuning
- are tuning
subjunctive
- be tuned
- be tuned
- be tuned
- be tuned
- be tuned
- be tuned
diverse
- tune!
- let's tune!
- tuned
- tuning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor tune:
Verwante woorden van "tune":
Synoniemen voor "tune":
Antoniemen van "tune":
Verwante definities voor "tune":
Wiktionary: tune
tune
tune
Cross Translation:
verb
-
op de juiste toonhoogte brengen
-
een instrument op de juiste toonhoogte brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tune | → stemming | ↔ Stimmung — Musik: das Gestimmt- oder Verstimmtsein eines Instrumentes |
• tune | → stemmen | ↔ stimmen — die Tonlage (Stimmlage) eines Instrumentes verändern |
• tune | → stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
• tune | → melodie; deun; deuntje; wijsje; wijs; aria | ↔ mélodie — (musique) suite de sons d’où résulte un chant agréable et régulier. |
• tune | → stemmen; regelen; reglementeren; reguleren; vereffenen; inrichten; ruimen; opruimen; schikken; terechtbrengen; de weg wijzen; leiden; geleiden; rondleiden | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |