Try in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

try:
- proberen; trachten; pogen; betrachten; uitproberen; beproeven; proeven; keuren; smaken; onderzoeken; testen; berechten; vervolgen; passen; aanproberen; vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken; op de proef stellen; toetsen; uittesten
- inspanning; poging; probeersel
Wiktionary:
- try → proberen, trachten, pogen, uitproberen, toetsen, proeven, berechten, beproeven
- try → beproeving, toetsing, proef, test, try, experiment, proefneming, beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen, berechten, oordelen, beoordelen, vonnissen, bedroeven, pogen, streven, zich inspannen

Engels

Uitgebreide vertaling voor try (Engels) in het Nederlands

try:

to try werkwoord (tries, tried, trying)

to try (attempt; endeavour; strive; endeavor)
proberen; trachten; pogen
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- trachten werkwoord (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
- pogen werkwoord (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
to try
proberen; betrachten
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- betrachten werkwoord (betracht, betrachtte, betrachtten, betracht)
to try (try out; endeavour; attempt; strive; examine; test; check; pretest; endeavor)
proberen; uitproberen; beproeven
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
to try (taste; sample; test)
proberen; proeven; keuren
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- proeven werkwoord (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)
- keuren werkwoord (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
to try (taste)
smaken; proeven
- smaken werkwoord (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)
- proeven werkwoord (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)
to try (test; examine; verify; inspect; check; control)
onderzoeken; testen; beproeven; keuren
- onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
- testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
- keuren werkwoord (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
to try (judge; adjudicate; condemn; sentence)
berechten; vervolgen
- berechten werkwoord (berecht, berechtte, berechtten, berecht)
- vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
to try (try on; fit)
proberen; passen; aanproberen
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- passen werkwoord (pas, past, paste, pasten, gepast)
- aanproberen werkwoord (probeer aan, probeert aan, probeerde aan, probeerden aan, aangeprobeerd)
to try (request; require; ask; apply to; appeal; query; petition; beg; examine; pretest; test; try out)
vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
- vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
- verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
- aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
- uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
- aanzoeken werkwoord (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
to try (put to the test; proof; test; try s.o.'s mettle)
op de proef stellen; beproeven
- op de proef stellen werkwoord
- beproeven werkwoord (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
to try (test; examine; pretest; try out; check; recount; count again)
testen; toetsen; uitproberen; uittesten
- testen werkwoord (test, testte, testten, getest)
- toetsen werkwoord (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
- uitproberen werkwoord (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
- uittesten werkwoord

Conjugations for try:

present

try
try
tries
try
try
try

simple past

tried
tried
tried
tried
tried
tried

present perfect

have tried
have tried
has tried
have tried
have tried
have tried

past continuous

was trying
were trying
was trying
were trying
were trying
were trying

future

shall try
will try
will try
shall try
will try
will try

continuous present

am trying
are trying
is trying
are trying
are trying
are trying

subjunctive

be tried
be tried
be tried
be tried
be tried
be tried

diverse

try!
let's try!
tried
trying

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

try [the ~] zelfstandig naamwoord

the try (attempt; effort; efforts; exertion; exertions; strain)
de inspanning; de poging
- inspanning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- poging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the try (experiment; test)
het probeersel
- probeersel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor try:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvragen		applying; applying for something; asking for; requesting
berechten		adjudication; condemning; judging; sentencing
inspanning	attempt; effort; efforts; exertion; exertions; strain; try	job; pains; strain; work
keuren		medical examination
passen		fitting; footsteps; trying on
pogen		aiming at; aiming for; strive for
poging	attempt; effort; efforts; exertion; exertions; strain; try
probeersel	experiment; test; try
proberen		attempting; trying
testen		examination; testing
trachten		aiming at; aiming for; attempting; strive for; trying
verzoeken		questions; requests
vragen		questions; requests
-	attempt; effort; endeavor; endeavour
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanproberen	fit; try; try on
aanvragen	appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out	apply for; ask for; claim; file a petition; petition; query; request
aanzoeken	appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out
beproeven	attempt; check; control; endeavor; endeavour; examine; inspect; pretest; proof; put to the test; strive; test; try; try out; try s.o.'s mettle; verify
berechten	adjudicate; condemn; judge; sentence; try
betrachten	try
keuren	check; control; examine; inspect; sample; taste; test; try; verify	control; examine; inspect; sample; survey; take samples; view
onderzoeken	check; control; examine; inspect; test; try; verify	explore; inquire; investigate; research; study
op de proef stellen	proof; put to the test; test; try; try s.o.'s mettle
passen	fit; try; try on	be all right; be fit; be right; be suitable; become; befit; count; count off; count out; fit; fit in; match; pay with the exact money; suit; suit one's convenience; try on
pogen	attempt; endeavor; endeavour; strive; try
proberen	attempt; check; endeavor; endeavour; examine; fit; pretest; sample; strive; taste; test; try; try on; try out
proeven	sample; taste; test; try
smaken	taste; try
testen	check; control; count again; examine; inspect; pretest; recount; test; try; try out; verify	check; control; examine; hear; test
toetsen	check; count again; examine; pretest; recount; test; try; try out	check; control; examine; hear; test
trachten	attempt; endeavor; endeavour; strive; try
uitnodigen	appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out	begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize
uitproberen	attempt; check; count again; endeavor; endeavour; examine; pretest; recount; strive; test; try; try out
uittesten	check; count again; examine; pretest; recount; test; try; try out
vervolgen	adjudicate; condemn; judge; sentence; try	aim for; bring action against; carry on; chase; continue; get on; go on; go through with it; haunt; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persecute; persist; proceed; prosecute; pursue; pursue the subject; strive after
verzoeken	appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out	appeal; apply for; ask; ask for; beg; beseech; claim; file a petition; implore; petition; plead; pray; query; request
vragen	appeal; apply to; ask; beg; examine; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out	appeal; apply for; ask; ask for; beg; beseech; claim; demand; file a petition; implore; petition; plead; pray; query; request; wonder
-	adjudicate; assay; attempt; essay; examine; hear; judge; prove; render; sample; seek; strain; stress; taste; test; try on; try out
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	chasten; give a trial; purify; test

Verwante woorden van "try":

retry, trying, tried, tries

Synoniemen voor "try":

attempt; effort; endeavor; endeavour; activity
seek; attempt; essay; assay; act; move; try out
test; prove; try out; examine; evaluate; pass judgment; judge
judge; adjudicate; decide; make up one's mind; determine
sample; taste; consume; ingest; take in; take; have
hear; probe; examine
pain; anguish; hurt
strain; stress; afflict
render; melt; run; melt down
try on; wear; put on; get into; don; assume

Verwante definities voor "try":

earnest and conscientious activity intended to do or accomplish something¹
- she gave it a good try¹
put on a garment in order to see whether it fits and looks nice¹
melt (fat or lard) in order to separate out impurities¹
- try the yak butter¹
take a sample of¹
test the limits of¹
- You are trying my patience!¹
give pain or trouble to¹
- I've been sorely tried by these students¹
examine or hear (evidence or a case) by judicial process¹
- The case will be tried in California¹
put on trial or hear a case and sit as the judge at the trial of¹
- The football star was tried for the murder of his wife¹
- The judge tried both father and son in separate trials¹
make an effort or attempt¹
- He tried to shake off his fears¹
put to the test, as for its quality, or give experimental use to¹
- This approach has been tried with good results¹

Wiktionary: try

try

verb

to attempt
- try → proberen; trachten; pogen
to make an experiment
- try → proberen; uitproberen
to work on something
- try → proberen
to put to test
- try → uitproberen; toetsen
to taste, sample, etc
- try → proeven
to put on trial
- try → berechten
-
- try → proberen

try

verb

onderzoeken of het de juiste is
- beproeven → try; test
testen
- proberen → try
onderzoeken
- proberen → try
iets met succes trachten te beëindigen waarvan men niet weet of het gaat lukken
- proberen → try

Cross Translation:

From	To	Via
• try	→ beproeving; toetsing; proef; test; try; experiment; proefneming	↔ essai — test
• try	→ beproeven; passen; aanpassen; proberen; toetsen; uitproberen	↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens
• try	→ berechten; oordelen; beoordelen; vonnissen	↔ juger — juri\|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge.
• try	→ bedroeven; beproeven; pogen; streven; zich inspannen	↔ peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger.

Verwante vertalingen van try

Remove Ads

Vertaal try van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor try (Engels) in het Nederlands

try:

to try werkwoord (tries, tried, trying)

to try (attempt; endeavour; strive; endeavor)

to try

to try (try out; endeavour; attempt; strive; examine; test; check; pretest; endeavor)

to try (taste; sample; test)

to try (taste)

to try (test; examine; verify; inspect; check; control)

to try (judge; adjudicate; condemn; sentence)

to try (try on; fit)

to try (request; require; ask; apply to; appeal; query; petition; beg; examine; pretest; test; try out)

to try (put to the test; proof; test; try s.o.'s mettle)

to try (test; examine; pretest; try out; check; recount; count again)

Conjugations for try:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

try [the ~] zelfstandig naamwoord

the try (attempt; effort; efforts; exertion; exertions; strain)

the try (experiment; test)

Vertaal Matrix voor try:

Verwante woorden van "try":

Synoniemen voor "try":

Verwante definities voor "try":

Wiktionary: try

Verwante vertalingen van try