Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trouser:


Engels

Uitgebreide vertaling voor trouser (Engels) in het Nederlands

trouser:

trouser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trouser (pant)
    – (usually in the plural) a garment extending from the waist to the knee or ankle, covering each leg separately 1
    de broek
    – kledingstuk met twee pijpen dat om je benen en je billen zit 2
    • broek [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ze draagt een broek als het koud is2

Vertaal Matrix voor trouser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broek pant; trouser pants; slacks; trousers

Synoniemen voor "trouser":


Verwante definities voor "trouser":

  1. a garment (or part of a garment) designed for or relating to trousers1
    • in his trouser's pocket1
    • he ripped his left trouser on the fence1
  2. (usually in the plural) a garment extending from the waist to the knee or ankle, covering each leg separately1
    • he had a sharp crease in his trousers1

Verwante vertalingen van trouser