Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- trifling:
- trifle:
-
Wiktionary:
- trifling → goedaardig, onbelangrijk, beuzelachtig, luizig, onbeduidend, onbetekenend, onnozel
- trifle → puddingtaart, kluts, aalmoes, een beetje, bagatel, zever, wissewasje
- trifle → bagatel, kleinigheid, futiliteit, beuzelarij, wissewasje, sex, sexuele hartstocht, zever
Engels
Uitgebreide vertaling voor trifling (Engels) in het Nederlands
trifling:
-
trifling (trivial; insignificant; futile; meaningless; unimportant; unremarkable)
triviaal; onbelangrijk; futiel; nietsbetekenend; weinigzeggend; onbenullig; onbetekenend; onbeduidend; nietszeggend-
triviaal bijvoeglijk naamwoord
-
onbelangrijk bijvoeglijk naamwoord
-
futiel bijvoeglijk naamwoord
-
nietsbetekenend bijvoeglijk naamwoord
-
weinigzeggend bijvoeglijk naamwoord
-
onbenullig bijvoeglijk naamwoord
-
onbetekenend bijvoeglijk naamwoord
-
onbeduidend bijvoeglijk naamwoord
-
nietszeggend bijvoeglijk naamwoord
-
-
trifling
beuzelachtig-
beuzelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
the trifling
Vertaal Matrix voor trifling:
Verwante woorden van "trifling":
Synoniemen voor "trifling":
Verwante definities voor "trifling":
Wiktionary: trifling
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trifling | → goedaardig; onbelangrijk; beuzelachtig; luizig; onbeduidend; onbetekenend; onnozel | ↔ mineur — militaire|fr Qui concerne les mines. |
trifle:
-
the trifle (detail; side issue; secondary importance)
-
the trifle (small matter; futility; small thing; small affair; something unimportant)
de futiliteit; de kleinigheid; onbelangrijk iets; de bagatel; het dingetje; de peulenschil; het niemendalletje; het wissewasje -
the trifle (bagatelle; futility; a piece of cake; child's play; small matter; small affair; small thing; something unimportant)
-
the trifle (fancy dish)
-
to trifle (potter)
Conjugations for trifle:
present
- trifle
- trifle
- trifles
- trifle
- trifle
- trifle
simple past
- trifled
- trifled
- trifled
- trifled
- trifled
- trifled
present perfect
- have trifled
- have trifled
- has trifled
- have trifled
- have trifled
- have trifled
past continuous
- was trifling
- were trifling
- was trifling
- were trifling
- were trifling
- were trifling
future
- shall trifle
- will trifle
- will trifle
- shall trifle
- will trifle
- will trifle
continuous present
- am trifling
- are trifling
- is trifling
- are trifling
- are trifling
- are trifling
subjunctive
- be trifled
- be trifled
- be trifled
- be trifled
- be trifled
- be trifled
diverse
- trifle!
- let's trifle!
- trifled
- trifling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor trifle:
Verwante woorden van "trifle":
Synoniemen voor "trifle":
Verwante definities voor "trifle":
Wiktionary: trifle
trifle
Cross Translation:
noun
trifle
-
dessert
- trifle → puddingtaart
-
insignificant amount
- trifle → kluts; aalmoes; een beetje
-
thing of little importance or worth
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trifle | → bagatel; kleinigheid; futiliteit | ↔ Kleinigkeit — winzige oder unbedeutende Sache |
• trifle | → bagatel; futiliteit; kleinigheid | ↔ Lappalie — eine Kleinigkeit, eine Nichtigkeit, eine höchst unbedeutende Sache |
• trifle | → bagatel; beuzelarij; futiliteit; kleinigheid; wissewasje | ↔ babiole — (vieilli) jouet d’enfants. |
• trifle | → sex; sexuele hartstocht; bagatel; beuzelarij; futiliteit; kleinigheid; wissewasje | ↔ bagatelle — chose de peu de prix et peu nécessaire. |
• trifle | → bagatel; zever | ↔ baliverne — Propos frivole, occupation futile |
Computer vertaling door derden: