Trial in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

trial:
- rechtszaak; proces; procedure; rechtsgeding; geding; ondervraging; verhoor; verhoring; berechting; beproeving; ernstige toetsing; verleiding; seductie; verovering; verzoeking; temptatie; bekoring; aanvechting; verlokking
Wiktionary:
- trial → rechtzaak, beproeving
- trial → trialis
- trial → trial, mototrial, beproeving, droefheid, hartzeer, verdriet, bedroefdheid, zieleleed, toetsing, proef, test, try, experiment, proefneming, rechtzaak
Gebruikers suggesties voor trial:
- rechtzaak

Engels

Uitgebreide vertaling voor trial (Engels) in het Nederlands

trial:

trial [the ~] zelfstandig naamwoord

the trial (lawsuit; proceedings; legal suit; case)

– (law) the determination of a person's innocence or guilt by due process of law ¹
de rechtszaak; het proces; de procedure; het rechtsgeding; het geding
- rechtszaak [de ~] zelfstandig naamwoord
- proces [het ~] zelfstandig naamwoord
- procedure [de ~] zelfstandig naamwoord
- rechtsgeding [het ~] zelfstandig naamwoord
- geding [het ~] zelfstandig naamwoord
the trial (interrogation; hearing; questioning; examination)
de ondervraging; het verhoor; de verhoring
- ondervraging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verhoor [het ~] zelfstandig naamwoord
- verhoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the trial
de berechting
- berechting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the trial (testing; ordeal)
de beproeving; ernstige toetsing
- beproeving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ernstige toetsing [znw.] zelfstandig naamwoord
the trial (temptation; vexation; allurement; enticement; affliction; fascination; lure; charm; conquest; ordeal; inroad)
de verleiding; seductie; de verovering; de verzoeking; de temptatie; de bekoring; de aanvechting; de verlokking
- verleiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- seductie [znw.] zelfstandig naamwoord
- verovering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verzoeking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- temptatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanvechting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verlokking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trial:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvechting	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation
bekoring	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation	allurement; appeal; attractiveness; charm; delightfulness; enchantment; enticement; fascination; loveliness; power of attraction; splendidness
beproeving	ordeal; testing; trial	ordeal; test; testing
berechting	trial
ernstige toetsing	ordeal; testing; trial
geding	case; lawsuit; legal suit; proceedings; trial
ondervraging	examination; hearing; interrogation; questioning; trial	examination; hearing; interrogation; interview; investigation; survey
procedure	case; lawsuit; legal suit; proceedings; trial	course; manner; method; methodology; mode; procedure; proceedings; way
proces	case; lawsuit; legal suit; proceedings; trial	judicial proceeding; litigation; port number; process
rechtsgeding	case; lawsuit; legal suit; proceedings; trial
rechtszaak	case; lawsuit; legal suit; proceedings; trial
seductie	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation
temptatie	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation	ordeal; test; testing
verhoor	examination; hearing; interrogation; questioning; trial
verhoring	examination; hearing; interrogation; questioning; trial
verleiding	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation
verlokking	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation
verovering	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation	capture; conquest; overpowering
verzoeking	affliction; allurement; charm; conquest; enticement; fascination; inroad; lure; ordeal; temptation; trial; vexation
-	run; test; trial run; tribulation; tryout; visitation

Verwante woorden van "trial":

retrial, trials

Synoniemen voor "trial":

proceeding; legal proceeding; proceedings
test; run; attempt; effort; endeavor; endeavour; try
contest; competition
trial run; tryout; experiment; experimentation
tribulation; visitation; affliction

Verwante definities voor "trial":

the act of testing something¹
- in the experimental trials the amount of carbon was measured separately¹
- he called each flip of the coin a new trial¹
the act of undergoing testing¹
- candidates must compete in a trial of skill¹
(law) the determination of a person's innocence or guilt by due process of law¹
- he had a fair trial and the jury found him guilty¹
- most of these complaints are settled before they go to trial¹
trying something to find out about it¹
- a sample for ten days free trial¹
- a trial of progesterone failed to relieve the pain¹
an annoying or frustrating or catastrophic event¹
- his mother-in-law's visits were a great trial for him¹
(sports) a preliminary competition to determine qualifications¹
- the trials for the semifinals began yesterday¹

Wiktionary: trial

trial

noun

appearance at judicial court
- trial → rechtzaak
difficult experience
- trial → beproeving

adjective

pertaining to a language form referring to three of something
- trial → trialis

Cross Translation:

From	To	Via
• trial	→ trial; mototrial	↔ Trial — Geschicklichkeitsprüfung für Motorradfahrer
• trial	→ beproeving; droefheid; hartzeer; verdriet; bedroefdheid; zieleleed	↔ affliction — État d’abattement produit par un évènement malheureux.
• trial	→ beproeving; droefheid; hartzeer; verdriet	↔ crève-cœur — (familier, fr) Grand déplaisir, grande douleur mêlée de dépit.
• trial	→ beproeving; toetsing; proef; test; try; experiment; proefneming	↔ essai — test
• trial	→ rechtzaak	↔ procès — instance devant un juge

User Translations:

Word	Translation	Votes
trial	rechtzaak	13

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van trial

Remove Ads

Vertaal trial van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trial (Engels) in het Nederlands

trial:

trial [the ~] zelfstandig naamwoord

the trial (lawsuit; proceedings; legal suit; case)

the trial (interrogation; hearing; questioning; examination)

the trial

the trial (testing; ordeal)

the trial (temptation; vexation; allurement; enticement; affliction; fascination; lure; charm; conquest; ordeal; inroad)

Vertaal Matrix voor trial:

Verwante woorden van "trial":

Synoniemen voor "trial":

Verwante definities voor "trial":

Wiktionary: trial

Verwante vertalingen van trial