Tread in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

tread:
- loopvlak; tred
- lopen; trappen
Wiktionary:
- tread → betreden, stampen, vertrappen
- tread → trappen, schoppen, betreden, trappelen, niet vooruit komen, aanstampen, trappen op, overrompelen, zool, schoenzool

Engels

Uitgebreide vertaling voor tread (Engels) in het Nederlands

tread:

tread [the ~] zelfstandig naamwoord

the tread
het loopvlak
- loopvlak [het ~] zelfstandig naamwoord
the tread (pace; gait; step)
de tred
- tred [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to tread werkwoord (treads, trod, treading)

to tread (step)

– put down or press the foot, place the foot ¹
lopen; trappen
- lopen werkwoord (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
- trappen werkwoord (trap, trapt, trapte, trapten, getrapt)

Conjugations for tread:

present

tread
tread
treads
tread
tread
tread

simple past

trod
trod
trod
trod
trod
trod

present perfect

have trodden
have trodden
has trodden
have trodden
have trodden
have trodden

past continuous

was treading
were treading
was treading
were treading
were treading
were treading

future

shall tread
will tread
will tread
shall tread
will tread
will tread

continuous present

am treading
are treading
is treading
are treading
are treading
are treading

subjunctive

be treaded
be treaded
be treaded
be treaded
be treaded
be treaded

diverse

tread!
let's tread!
treaded
treading

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor tread:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loopvlak	tread
lopen		coming and going; running; trotting; walking; walking around
tred	gait; pace; step; tread
-	pace; stride
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lopen	step; tread	amble; be going to; flow; go; move; move on; parade; promenade; run; saunter; stream; stroll; walk
trappen	step; tread	boot; kick; step
-	trample

Verwante woorden van "tread":

retread, treads

Synoniemen voor "tread":

pace; stride; step
surface
contact; tangency
structural member
step; travel; go; move; locomote
trample; walk
squash; crush; squelch; mash; squeeze
brace
give; apply
copulate; mate; pair; couple

Verwante definities voor "tread":

a step in walking or running¹
structural member consisting of the horizontal part of a stair or step¹
the part (as of a wheel or shoe) that makes contact with the ground¹
the grooved surface of a pneumatic tire¹
brace (an archer's bow) by pressing the foot against the center¹
mate with¹
- male birds tread the females¹
crush as if by treading on¹
- tread grapes to make wine¹
tread or stomp heavily or roughly¹
put down or press the foot, place the foot¹
- For fools rush in where angels fear to tread¹
apply (the tread) to a tire¹

Wiktionary: tread

tread

past

to step on
- tread → betreden
to beat with one's feet; to trample
- tread → stampen; vertrappen

Cross Translation:

From	To	Via
• tread	→ trappen	↔ treten — Hilfsverb haben: mit der Fußsohle berühren, wobei meist das Körpergewicht darauf lastet
• tread	→ schoppen	↔ treten — Hilfsverb haben: ein Pedalfahrzeug mit den Füßen antreiben
• tread	→ betreden	↔ fouler — Marcher sur
• tread	→ trappelen; niet vooruit komen; aanstampen; trappen op; overrompelen	↔ piétiner — Traductions à trier suivant le sens
• tread	→ zool; schoenzool	↔ semelle — dessous d’une chaussure

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van tread

Remove Ads

Vertaal tread van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tread (Engels) in het Nederlands

tread:

tread [the ~] zelfstandig naamwoord

the tread

the tread (pace; gait; step)

to tread werkwoord (treads, trod, treading)

to tread (step)

Conjugations for tread:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor tread:

Verwante woorden van "tread":

Synoniemen voor "tread":

Verwante definities voor "tread":

Wiktionary: tread

Verwante vertalingen van tread