Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. treacherous:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor treacherous (Engels) in het Nederlands

treacherous:

treacherous bijvoeglijk naamwoord

  1. treacherous (traitorous; perfidious; underhand)
    verraderlijk; gevaarlijk; vals
  2. treacherous (traitorous; perfidious)
    verraderlijk; vals
  3. treacherous (perfidious; unfaithful; disloyal; traitorous; faithless)
    perfide

Vertaal Matrix voor treacherous:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevaarlijk perfidious; traitorous; treacherous; underhand alarming; appalling; creepy; dangerous; deceptive; frightening; frightful; ghastly; grisly; gruesome; hazardous; imminent; impending; perilous; risky; scary; spooky; terrifying; threatening; unsafe
perfide disloyal; faithless; perfidious; traitorous; treacherous; unfaithful
vals perfidious; traitorous; treacherous; underhand bad; badly; blackguardly; bogus; evil-minded; faked; false; falsely; feigned; fictitious; low; malicious; mean; not genuine; phoney; roguish; scoundrelly; sham; stingy; vicious; villainous; with evil intention
verraderlijk perfidious; traitorous; treacherous; underhand disloyal; malicious; vicious
- perfidious; punic; unreliable
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- insidious; sly

Verwante woorden van "treacherous":


Synoniemen voor "treacherous":


Verwante definities voor "treacherous":

  1. tending to betray; especially having a treacherous character as attributed to the Carthaginians by the Romans1
    • the fiercest and most treacherous of foes1
    • treacherous intrigues1
  2. dangerously unstable and unpredictable1
    • treacherous winding roads1

Wiktionary: treacherous

treacherous
adjective
  1. exhibiting treachery

Cross Translation:
FromToVia
treacherous gevaarlijk; hachelijk; link dangereux — Qui met en danger (sens général)
treacherous bedenkelijk; gewaagd; riskant; waaghalzerig; gevaarlijk; hachelijk; link périlleux — Qui est dangereux, où il y a du péril.
treacherous gevaarlijk; hachelijk; link redoutable — Qui être à redouter.
treacherous dubbelhartig; trouweloos; verraderlijk; afvallig; ontrouw traître — Qui trahir, qui est capable de trahison.

Verwante vertalingen van treacherous