Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trailers:
  2. trailer:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor trailers (Engels) in het Nederlands

trailers:

trailers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trailers (second carriages)
    de trailers; de aanhangwagens; de opleggers; de aanhangers
  2. the trailers (second carriages)
    de bijwagens
    • bijwagens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  3. the trailers (caravans)
    de caravans
    • caravans [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor trailers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhangers second carriages; trailers
aanhangwagens second carriages; trailers
bijwagens second carriages; trailers
caravans caravans; trailers
opleggers second carriages; trailers
trailers second carriages; trailers

Verwante woorden van "trailers":


trailer:

trailer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trailer
    de oplegger
    • oplegger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the trailer
    de bijwagen
    • bijwagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the trailer (straggler; laggard; back marker)
    de achterblijver; de uitvaller; de achtergeblevene

Vertaal Matrix voor trailer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterblijver back marker; laggard; straggler; trailer
achtergeblevene back marker; laggard; straggler; trailer
bijwagen trailer
oplegger trailer
uitvaller back marker; laggard; straggler; trailer
- dawdler; drone; house trailer; laggard; lagger; poke; preview; prevue; trailer clip; trailer video; trailing clip; trailing video
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bicycle trailer

Verwante woorden van "trailer":


Synoniemen voor "trailer":


Verwante definities voor "trailer":

  1. a wheeled vehicle that can be pulled by a car or truck and is equipped for occupancy1
  2. a large transport conveyance designed to be pulled by a truck or tractor1
  3. an advertisement consisting of short scenes from a motion picture that will appear in the near future1
  4. someone who takes more time than necessary; someone who lags behind1
  5. Information, typically occupying several bytes, at the tail end of a block (section) of transmitted data and often containing a checksum or other error-checking data useful for confirming the accuracy and status of the transmission.2
  6. A video that plays after the main video ends.2

Wiktionary: trailer

trailer
noun
  1. vehicle towed behind another, used for carrying equipment
trailer
noun
  1. rijdend object dat achter de auto gehangen kan worden voor het vervoeren van goederen.

Cross Translation:
FromToVia
trailer nagelpistool cloueur — Outil

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van trailers