Engels

Uitgebreide vertaling voor timid (Engels) in het Nederlands

timid:

timid bijvoeglijk naamwoord

  1. timid (shy; bashful; diffident)
    verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig
  2. timid (solitary-minded; introverted; unsociable; shy)
    introvert; teruggetrokken; eenzelvig; mensenschuw; eenkennig
  3. timid (jumpy; skittish; jittery; nervous; nervy)
    schichtig; schrikachtig; vreesachtig

Vertaal Matrix voor timid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cautious
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedeesd bashful; diffident; shy; timid
beschroomd bashful; diffident; shy; timid
bleu bashful; diffident; shy; timid
eenkennig introverted; shy; solitary-minded; timid; unsociable
eenzelvig introverted; shy; solitary-minded; timid; unsociable
introvert introverted; shy; solitary-minded; timid; unsociable
mensenschuw introverted; shy; solitary-minded; timid; unsociable
schichtig jittery; jumpy; nervous; nervy; skittish; timid
schrikachtig jittery; jumpy; nervous; nervy; skittish; timid
schroomvallig bashful; diffident; shy; timid
schuchter bashful; diffident; shy; timid
teruggetrokken introverted; shy; solitary-minded; timid; unsociable
timide bashful; diffident; shy; timid
verlegen bashful; diffident; shy; timid
vreesachtig jittery; jumpy; nervous; nervy; skittish; timid afraid; afraid for; afraid of; anxious; fear; fearing; frightened; scared
- diffident; faint; faint-hearted; fainthearted; shy; unsure
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bashful; fearful; frightened; pusillanimous; scared; timorous

Verwante woorden van "timid":

  • timidness, timider, timidest, timidly

Synoniemen voor "timid":


Antoniemen van "timid":


Verwante definities voor "timid":

  1. showing fear and lack of confidence1
  2. lacking conviction or boldness or courage1
  3. lacking self-confidence1
    • problems that call for bold not timid responses1
  4. people who are fearful and cautious1
    • whitewater rafting is not for the timid1

Wiktionary: timid

timid
adjective
  1. lacking in courage or confidence
timid
adjective
  1. weinig assertief
  2. angstig
  3. gauw tot vrees geneigd, angstvallig, bangelijk

Cross Translation:
FromToVia
timid angstig; bang; benepen; beschroomd; kleinzielig; laf; schroomvallig; schuw; vreesachtig peureux — Qui est sujet à la peur.
timid bedeesd; bevangen; timide; verlegen; bang; benepen; beschroomd; schroomvallig; schuw; vreesachtig timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance.

Verwante vertalingen van timid