Engels
Uitgebreide vertaling voor tightness (Engels) in het Nederlands
tightness:
-
the tightness (tension; strain; tenseness)
-
the tightness (scarcity; shortage; famine; scantiness; paucity; needyness)
-
the tightness (tenseness; strain)
-
the tightness (sinking feeling; oppression; heaviness; closeness)
-
the tightness (narrowness; stringency)
-
the tightness (stringency)
Vertaal Matrix voor tightness:
Verwante woorden van "tightness":
Synoniemen voor "tightness":
Antoniemen van "tightness":
Verwante definities voor "tightness":
tight:
-
tight
nauwsluitend; strak; nauw-
nauwsluitend bijvoeglijk naamwoord
-
strak bijvoeglijk naamwoord
-
nauw bijvoeglijk naamwoord
-
-
tight
dicht op elkaar-
dicht op elkaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
tight (drunk; drunken; intoxicated; tipsy; pissed)
dronken; beschonken; ladderzat; zat; bezopen-
dronken bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
ladderzat bijvoeglijk naamwoord
-
zat bijvoeglijk naamwoord
-
bezopen bijvoeglijk naamwoord
-
-
tight (narrow; small; cramped)
– closely constrained or constricted or constricting 1van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes; smal-
van geringe breedte bijvoeglijk naamwoord
-
nauw bijvoeglijk naamwoord
-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
smalletjes bijwoord
-
smal bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tight:
Verwante woorden van "tight":
Synoniemen voor "tight":
Antoniemen van "tight":
Verwante definities voor "tight":
Wiktionary: tight
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tight | → nauw; eng | ↔ eng — schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung |
• tight | → schaars | ↔ knapp — gerade noch ausreichend, wenig; weniger werdend oder geworden |
• tight | → abrupt; bruusk; kortaf; gespannen; ingespannen; pakkend; spannend; strak; houterig; star; stijf; stram; stug; steil | ↔ raide — Traductions à trier suivant le sens |