Through in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

through:
- doorheen; door; erdoorheen; door middel van; middels; doordat
Wiktionary:
- through → af
- through → door
- through → door, dwars, finaal, heel, geheel, helemaal, totaal, volkomen, volledig, ten volle, voluit, compleet, totaliter
Gebruikers suggesties voor through:
- met behulp van

Engels

Uitgebreide vertaling voor through (Engels) in het Nederlands

through
doorheen; door
- doorheen bijwoord
- door bijvoeglijk naamwoord
through
erdoorheen
- erdoorheen bijwoord
through (by means of; by way of)
door middel van; middels; door
- door middel van bijvoeglijk naamwoord
- middels bijvoeglijk naamwoord
- door bijvoeglijk naamwoord
through (because; as a result of; on account of)
doordat
- doordat bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	done; through with
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
doorheen	through
erdoorheen	through
-	through and through
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
door	by means of; by way of; through	as a result of; because of; by; due to; in accordance with; in consequence of; owing to
door middel van	by means of; by way of; through
doordat	as a result of; because; on account of; through
middels	by means of; by way of; through

(of a route or journey etc.) continuing without requiring stops or changes¹
- a through street¹
- a through bus¹
- through traffic¹
having finished or arrived at completion¹
- after the treatment, the patient is through except for follow-up¹
throughout the entire extent¹
- got soaked through in the rain¹
- I'm frozen through¹
- a letter shot through with the writer's personality¹
over the whole distance¹
- this bus goes through to New York¹
in diameter¹
- this cylinder measures 15 inches through¹
from beginning to end¹
- read this book through¹
to completion¹
- think this through very carefully!¹

through

adjective

preposition

Cross Translation:

From	To	Via
• through	→ door	↔ durch — in etwas hinein und auf der anderen Seite wieder heraus (wobei oft der Teil dazwischen das Wichtige ist)
• through	→ dwars	↔ quer — schräg, von der einen zur anderen Seite
• through	→ finaal; heel; geheel; helemaal; totaal; volkomen; volledig; ten volle; voluit; compleet; totaliter	↔ entièrement — D'une manière entière.