Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. throne:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor throne (Engels) in het Nederlands

throne:

throne [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the throne
    de troon; de zetel; het gestoelte
    • troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gestoelte [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor throne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestoelte throne arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool
troon throne
zetel throne arm chair; bench; chair; easy chair; front bench; head office; reclining chair; seat; stool; work-bench
- can; commode; crapper; pot; potty; stool; toilet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- enthrone

Verwante woorden van "throne":


Synoniemen voor "throne":


Antoniemen van "throne":


Verwante definities voor "throne":

  1. the position and power of an exalted person (a sovereign or bishop) who is entitled to sit in a chair of state on ceremonial occasions1
  2. the chair of state for a monarch, bishop, etc.1
    • the king sat on his throne1
  3. a plumbing fixture for defecation and urination1
  4. put a monarch on the throne1
  5. sit on the throne as a ruler1

Wiktionary: throne

throne
noun
  1. ornate seat
  2. lavatory or toilet
  3. third highest order of angel
throne
noun
  1. zetel waar een vorst op zit tijdens formele plechtigheden

Cross Translation:
FromToVia
throne trône trône — siège des souverains

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van throne