Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- thinker:
- think:
-
Wiktionary:
- thinker → denker
- thinker → denker
- think → denken, nadenken, peinzen, achten, zien, beschouwen, vinden, van mening zijn, geloven, vermoeden, bedenken, menen
- think → dunken, denken, vinden, mediteren, nadenken, jongleren, dromen, mijmeren, peinzen, zinnen, aannemen, menen, stellen, vermoeden, veronderstellen
Engels
Uitgebreide vertaling voor thinker (Engels) in het Nederlands
thinker:
-
the thinker (philosopher; sage)
Vertaal Matrix voor thinker:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
denker | philosopher; sage; thinker | |
filosoof | philosopher; sage; thinker | |
wijsgeer | philosopher; sage; thinker | |
- | creative thinker; mind |
Verwante woorden van "thinker":
Synoniemen voor "thinker":
Verwante definities voor "thinker":
thinker vorm van think:
-
to think (consider; ponder; cogitate; muse; brood; wonder; reflect)
-
to think (sympathize; conceive; imagine; feel empathy for; be in sympathy with; intend; feel; sympathise)
-
to think
– ponder; reflect on, or reason about 1 -
to think (regard; deem; reckon)
Conjugations for think:
present
- think
- think
- thinks
- think
- think
- think
simple past
- thought
- thought
- thought
- thought
- thought
- thought
present perfect
- have thought
- have thought
- has thought
- have thought
- have thought
- have thought
past continuous
- was thinking
- were thinking
- was thinking
- were thinking
- were thinking
- were thinking
future
- shall think
- will think
- will think
- shall think
- will think
- will think
continuous present
- am thinking
- are thinking
- is thinking
- are thinking
- are thinking
- are thinking
subjunctive
- be thought
- be thought
- be thought
- be thought
- be thought
- be thought
diverse
- think!
- let's think!
- thought
- thinking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor think:
Verwante woorden van "think":
Synoniemen voor "think":
Antoniemen van "think":
Verwante definities voor "think":
Wiktionary: think
think
Cross Translation:
verb
think
-
to ponder, to go over in one's head
-
communicate to oneself in one’s mind
- think → denken
-
to conceive of something or someone
- think → achten; zien; beschouwen
-
be of the opinion that
- think → vinden; denken; van mening zijn
-
guess, reckon
-
consider, judge, regard something as
- think → vinden; beschouwen
-
to seem, to appear
- think → dunken
verb
-
gedachten laten gaan over, denken over
-
een oplossing zoeken
-
denken, een mening toegedaan zijn
-
(inergatief) ~ over: mentaal aandacht schenken aan een bepaald onderwerp of probleem
-
iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• think | → denken | ↔ denken — (intransitiv) geistig tätig sein |
• think | → dunken | ↔ dünken — (intransitiv), unpersönlich, gehoben, veraltend, mit einem im Akkusativ oder seltener im Dativ stehenden Personalpronomen: von jemandem so wahrgenommen, empfunden werden |
• think | → vinden | ↔ finden — transitiv: etwas oder jemanden für etwas halten, eine Meinung über etwas oder jemanden haben, etwas oder jemanden auf eine bestimmte Art einschätzen |
• think | → mediteren; nadenken | ↔ gamberger — réfléchir |
• think | → jongleren | ↔ jongler — jonglerie|fr Faire sauter plusieurs boules ou autres objets, qui s’entrecroiser en passant d’une main, voire d’un pied, dans l’autre. |
• think | → denken | ↔ penser — exercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir. |
• think | → dromen; mijmeren; mediteren; nadenken; peinzen; zinnen | ↔ songer — (vieilli) voir en songe, rêver. |
• think | → aannemen; menen; stellen; vermoeden; veronderstellen | ↔ supposer — Poser une chose pour établie (sens général) |