Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. them:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor them (Engels) in het Nederlands

them:

them bijvoeglijk naamwoord

  1. them
    hun; hen
    • hun bijvoeglijk naamwoord
    • hen bijvoeglijk naamwoord

them

  1. them (they)

Vertaal Matrix voor them:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen chicken; fowl; hen; mother-chicken; poultry
zij side; silk
PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
ze she
zij she
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ze them; they
zij them; they
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen them
hun them their; theirs

Wiktionary: them

them
en-pron
  1. third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb

Verwante vertalingen van them