Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. terror:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor terror (Engels) in het Nederlands

terror:

terror [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the terror (panic; fright)
    de paniek
    • paniek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the terror (abhorrence; abomination; horror)
    de gruwel; de verschrikking; iets wat afschuw opwekt
  3. the terror (crime)
    de crime
    • crime [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. the terror (teaser; tormentor; bully; puck)
    de plaaggeest; de kwelduivel

Vertaal Matrix voor terror:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crime crime; terror
gruwel abhorrence; abomination; horror; terror atrocity; gruel; gruesome deed; heinous deed; water gruel
iets wat afschuw opwekt abhorrence; abomination; horror; terror
kwelduivel bully; puck; teaser; terror; tormentor Lucifer; Satan; devil; malignant person
paniek fright; panic; terror
plaaggeest bully; puck; teaser; terror; tormentor
verschrikking abhorrence; abomination; horror; terror agony; pain; torment; torture
- affright; brat; holy terror; little terror; panic; scourge; threat

Verwante woorden van "terror":


Synoniemen voor "terror":


Verwante definities voor "terror":

  1. the use of extreme fear in order to coerce people (especially for political reasons)1
    • he used terror to make them confess1
  2. an overwhelming feeling of fear and anxiety1
  3. a very troublesome child1
  4. a person who inspires fear or dread1
    • he was the terror of the neighborhood1

Wiktionary: terror

terror
noun
  1. -
terror
noun
  1. politiek|nld georganiseerde geweldpleging om politieke of andere doelen te bereiken

Verwante vertalingen van terror