Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- tense:
-
Wiktionary:
- tense → tijd, tempus
- tense → gespannen, strak
- tense → spannen, opspannen
- tense → tijd, verbinden, zwachtelen, inzwachtelen, omzwachtelen, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, samentrekken, abrupt, bruusk, kortaf, gespannen, ingespannen, pakkend, spannend, strak, houterig, star, stijf, stram, stug, steil, dringen, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten
Engels
Uitgebreide vertaling voor tense (Engels) in het Nederlands
tense:
Vertaal Matrix voor tense:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | strain; tense up | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gespannen | strained; stressed; tense; uptight | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gestressd | strained; stressed; tense; uptight | |
opgejaagd | strained; stressed; tense; uptight | |
spannende | exciting; tense; thrilling | |
zinderende | exciting; tense; thrilling |
Verwante woorden van "tense":
Synoniemen voor "tense":
Antoniemen van "tense":
Verwante definities voor "tense":
Wiktionary: tense
tense
Cross Translation:
noun
adjective
verb
tense
adjective
Cross Translation: