Uitgebreide vertaling voor tarry (Engels) in het Nederlands
tarry:
-
aarzelen;
twijfelen;
weifelen
-
aarzelen
werkwoord
(aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
-
twijfelen
werkwoord
(twijfel, twijfelt, twijfelde, twijfelden, getwijfeld)
-
weifelen
werkwoord
(weifel, weifelt, weifelde, weifelden, geweifeld)
-
hannesen;
zeiken;
teuten;
dralen;
treuzelen;
talmen;
drentelen;
aarzelen;
zaniken;
druilen;
zeuren
-
-
zeiken
werkwoord
(zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
-
teuten
werkwoord
(teut, teutte, teutten, geteut)
-
dralen
werkwoord
(draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
-
treuzelen
werkwoord
(treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
-
talmen
werkwoord
(talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
-
drentelen
werkwoord
(drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
-
aarzelen
werkwoord
(aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
-
zaniken
werkwoord
(zanik, zanikt, zanikte, zanikten, gezanik)
-
druilen
werkwoord
(druil, druilt, druilde, druilden, gedruild)
-
zeuren
werkwoord
(zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
-
treuzelen;
talmen;
drentelen;
teuten;
dralen
-
treuzelen
werkwoord
(treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
-
talmen
werkwoord
(talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
-
drentelen
werkwoord
(drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
-
teuten
werkwoord
(teut, teutte, teutten, geteut)
-
dralen
werkwoord
(draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
-
aarzelen;
talmen;
weifelen;
dubben
-
aarzelen
werkwoord
(aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
-
talmen
werkwoord
(talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
-
weifelen
werkwoord
(weifel, weifelt, weifelde, weifelden, geweifeld)
-
dubben
werkwoord
(dub, dubt, dubde, dubden, gedubd)
Conjugations for tarry:
present
- tarry
- tarry
- tarries
- tarry
- tarry
- tarry
simple past
- tarried
- tarried
- tarried
- tarried
- tarried
- tarried
present perfect
- have tarried
- have tarried
- has tarried
- have tarried
- have tarried
- have tarried
past continuous
- was tarrying
- were tarrying
- was tarrying
- were tarrying
- were tarrying
- were tarrying
future
- shall tarry
- will tarry
- will tarry
- shall tarry
- will tarry
- will tarry
continuous present
- am tarrying
- are tarrying
- is tarrying
- are tarrying
- are tarrying
- are tarrying
subjunctive
- be tarried
- be tarried
- be tarried
- be tarried
- be tarried
- be tarried
diverse
- tarry!
- let's tarry!
- tarried
- tarrying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor tarry:
Verwante woorden van "tarry":
Synoniemen voor "tarry":
Verwante definities voor "tarry":
-
having the characteristics of pitch or tar1
-
leave slowly and hesitantly1
Wiktionary: tarry
tarry
verb
-
delay or be tardy
-
linger in expectation of
-
stay or wait somewhere
-
stay somewhere temporarily
Computer vertaling door derden: