Tangle in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

tangle:
- wirwar; wanorde; chaos; puinhoop; heksenketel; wanordelijkheid; zootje; regelloosheid; keet
- door elkaar halen; in de war maken; door elkaar raken; door elkaar geraken
Wiktionary:
- tangle → verstrikken
- tangle → wirwar
- tangle → verwikkeling, warboel, warnet, warwinkel

Engels

Uitgebreide vertaling voor tangle (Engels) in het Nederlands

tangle:

tangle [the ~] zelfstandig naamwoord

the tangle (chaos; crisscross; muddle)
de wirwar
- wirwar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the tangle (chaos; disorder; confusion; welter; muddle; mix-up; mess; trouble; maze)
de wanorde; de chaos; de puinhoop; de heksenketel; de wanordelijkheid; het zootje; regelloosheid; de keet
- wanorde [de ~] zelfstandig naamwoord
- chaos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- puinhoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heksenketel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wanordelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zootje [het ~] zelfstandig naamwoord
- regelloosheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- keet [de ~] zelfstandig naamwoord

to tangle werkwoord (tangles, tangled, tangling)

to tangle (mix up)
door elkaar halen; in de war maken
- door elkaar halen werkwoord (haal door elkaar, haalt door elkaar, haalde door elkaar, haalden door elkaar, door elkaar gehaald)
- in de war maken werkwoord (maak in de war, maakt in de war, maakte in de war, maakten in de war, in de war gemaakt)
to tangle (mix up)
door elkaar raken; door elkaar geraken
- door elkaar raken werkwoord
- door elkaar geraken werkwoord

Conjugations for tangle:

present

tangle
tangle
tangles
tangle
tangle
tangle

simple past

tangled
tangled
tangled
tangled
tangled
tangled

present perfect

have tangled
have tangled
has tangled
have tangled
have tangled
have tangled

past continuous

was tangling
were tangling
was tangling
were tangling
were tangling
were tangling

future

shall tangle
will tangle
will tangle
shall tangle
will tangle
will tangle

continuous present

am tangling
are tangling
is tangling
are tangling
are tangling
are tangling

subjunctive

be tangled
be tangled
be tangled
be tangled
be tangled
be tangled

diverse

tangle!
let's tangle!
tangled
tangling

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor tangle:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chaos	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter
heksenketel	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	bedlam; clamor; clamour; commotion; din; hubbub; hullabaloo; noise; pandemonium; racket; tumult; tumultuousness; uproar
keet	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	carousing; construction shed; folly; fun; hangar; high jinks; hilarity; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; revelry; roistering; shanty; shed; silliness; site hut
puinhoop	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	chaos; debris; mess
regelloosheid	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter
wanorde	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	absence of order; chaos; confusion; disarray; disorder
wanordelijkheid	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	absence of order; chaos; confusion; disarray; disorder
wirwar	chaos; crisscross; muddle; tangle
zootje	chaos; confusion; disorder; maze; mess; mix-up; muddle; tangle; trouble; welter	bungle; bungling; chaos; confused heap; debris; heap; jumble; mess; muddle
-	maze; snarl
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
door elkaar geraken	mix up; tangle
door elkaar halen	mix up; tangle
door elkaar raken	mix up; tangle
in de war maken	mix up; tangle	confuse; make dizzy
-	dishevel; drag; drag in; embroil; entangle; knot; mat; ravel; snarl; sweep; sweep up; tousle
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	confusion; jumble; mess; muddle

Verwante woorden van "tangle":

untangle, tangling, tangled, tangles

Synoniemen voor "tangle":

natural object
snarl; maze; perplexity
embroil; sweep; sweep up; drag; drag in; involve
ravel; knot; intertwine; twine; entwine; enlace; interlace; lace
tousle; dishevel; disarrange
entangle; mat; snarl; twist; distort

Antoniemen van "tangle":

unknot; unravel; unsnarl; disentangle

Verwante definities voor "tangle":

something jumbled or confused¹
- a tangle of government regulations¹
a twisted and tangled mass that is highly interwoven¹
- they carved their way through the tangle of vines¹
twist together or entwine into a confusing mass¹
disarrange or rumple; dishevel¹
tangle or complicate¹
force into some kind of situation, condition, or course of action¹

Wiktionary: tangle

tangle

verb

to catch and hold
- tangle → verstrikken

noun

tangled twisted mass
- tangle → wirwar

Cross Translation:

From	To	Via
• tangle	→ verwikkeling; warboel; warnet; warwinkel	↔ embrouille — Situation embrouillée

Verwante vertalingen van tangle

love tangle

Remove Ads

Vertaal tangle van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tangle (Engels) in het Nederlands

tangle:

tangle [the ~] zelfstandig naamwoord

the tangle (chaos; crisscross; muddle)

the tangle (chaos; disorder; confusion; welter; muddle; mix-up; mess; trouble; maze)

to tangle werkwoord (tangles, tangled, tangling)

to tangle (mix up)

to tangle (mix up)

Conjugations for tangle:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor tangle:

Verwante woorden van "tangle":

Synoniemen voor "tangle":

Antoniemen van "tangle":

Verwante definities voor "tangle":

Wiktionary: tangle

Verwante vertalingen van tangle