Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal tame

Vertaal tame van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tame:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor tame (Engels) in het Nederlands

tame:

tame bijvoeglijk naamwoord

  1. tame (domesticated; tamed; house-trained; docile; meek)
    tam
    • tam bijvoeglijk naamwoord

to tame werkwoord (tames, tamed, taming)

  1. to tame (domesticate; subdue; control)
    temmen
    • temmen werkwoord (tem, temt, temde, temden, getemd)
  2. to tame (bring under control; subject; bring to submission; control; overpower)
    onderwerpen; onder gezag brengen
  3. to tame (overpower; overwhelm; take possession of something; overcome)
    overweldigen; overmeesteren; zich meester maken van; overmannen
    • overweldigen werkwoord (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)
    • overmeesteren werkwoord (overmeester, overmeestert, overmeesterde, overmeesterden, overmeesterd)
    • overmannen werkwoord (overman, overmant, overmande, overmanden, overmand)

Conjugations for tame:

present
  1. tame
  2. tame
  3. tames
  4. tame
  5. tame
  6. tame
simple past
  1. tamed
  2. tamed
  3. tamed
  4. tamed
  5. tamed
  6. tamed
present perfect
  1. have tamed
  2. have tamed
  3. has tamed
  4. have tamed
  5. have tamed
  6. have tamed
past continuous
  1. was taming
  2. were taming
  3. was taming
  4. were taming
  5. were taming
  6. were taming
future
  1. shall tame
  2. will tame
  3. will tame
  4. shall tame
  5. will tame
  6. will tame
continuous present
  1. am taming
  2. are taming
  3. is taming
  4. are taming
  5. are taming
  6. are taming
subjunctive
  1. be tamed
  2. be tamed
  3. be tamed
  4. be tamed
  5. be tamed
  6. be tamed
diverse
  1. tame!
  2. let's tame!
  5. tamed
  6. taming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

tame [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the tame (cap; hat; headgear; bonnet; button)
    de pet; het hoofddeksel
    • pet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • hoofddeksel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tame:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoofddeksel bonnet; button; cap; hat; headgear; tame bonnet; cap; casque; hat; headgear; hood; wimple
onderwerpen subjects; themes; topics
overweldigen overwhelming
pet bonnet; button; cap; hat; headgear; tame
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onder gezag brengen bring to submission; bring under control; control; overpower; subject; tame
onderwerpen bring to submission; bring under control; control; overpower; subject; tame dominate; predominate; prevail
overmannen overcome; overpower; overwhelm; take possession of something; tame
overmeesteren overcome; overpower; overwhelm; take possession of something; tame
overweldigen overcome; overpower; overwhelm; take possession of something; tame
temmen control; domesticate; subdue; tame
zich meester maken van overcome; overpower; overwhelm; take possession of something; tame
- chasten; cultivate; domesticate; domesticise; domesticize; moderate; naturalise; naturalize; reclaim; subdue; tone down
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tam docile; domesticated; house-trained; meek; tame; tamed
- meek; tamed
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tame animals

Verwante woorden van "tame":


Synoniemen voor "tame":


Antoniemen van "tame":


Verwante definities voor "tame":

  1. flat and uninspiring1
  2. very docile1
    • tame obedience1
  3. brought from wildness into a domesticated state1
    • tame animals1
    • fields of tame blueberries1
  4. very restrained or quiet1
    • a tame Christmas party1
    • she was one of the tamest and most abject creatures imaginable with no will or power to act but as directed1
  5. correct by punishment or discipline1
  6. make fit for cultivation, domestic life, and service to humans1
    • The wolf was tamed and evolved into the house dog1
  7. overcome the wildness of; make docile and tractable1
    • He tames lions for the circus1
  8. adapt (a wild plant or unclaimed land) to the environment1
    • tame the soil1
  9. make less strong or intense; soften1
    • The author finally tamed some of his potentially offensive statements1

Wiktionary: tame

tame
adjective
  1. not wild
verb
  1. to make something tame
tame
verb
  1. dieren africhten, kunstjes leren, tot gehoorzaamheid dwingen
  2. tam maken
Cross Translation:
FromToVia
• tame → temmen ↔ apprivoiser — rendre un animal moins sauvage
• tame → dresseren ↔ dresser — former, habituer à un certain comportement.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0462 seconde
Page rendered in 1.0 seconds