Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- swinging:
- swing:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor swinging:
- swingend
Engels
Uitgebreide vertaling voor swinging (Engels) in het Nederlands
swinging:
-
the swinging (swell; oscillation; sea)
-
the swinging (fluctuation; sway; swing; oscillation; nutation)
-
swinging (swaying)
slingerend; heen en weer zwaaiend-
slingerend bijvoeglijk naamwoord
-
heen en weer zwaaiend bijvoeglijk naamwoord
-
-
swinging (dangling)
-
swinging (fluctuating; wobbly; wobbling)
schommelend-
schommelend bijvoeglijk naamwoord
-
-
swinging (fluctuating; drifting; changing)
fluctuerend; heen en weer bewegend-
fluctuerend bijvoeglijk naamwoord
-
heen en weer bewegend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor swinging:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deining | oscillation; sea; swell; swinging | ado; backwash; commotion; fuss; song and dance; swell; to-do |
schommeling | oscillation; sea; swell; swinging | |
slingerende beweging | fluctuation; nutation; oscillation; sway; swing; swinging | |
slingering | fluctuation; nutation; oscillation; sway; swing; swinging | |
wiegeling | oscillation; sea; swell; swinging | |
zeegang | oscillation; sea; swell; swinging | |
zwaai | fluctuation; nutation; oscillation; sway; swing; swinging | |
- | swing; vacillation | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | lilting; swingy; tripping | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bungelend | dangling; swinging | |
fluctuerend | changing; drifting; fluctuating; swinging | |
heen en weer bewegend | changing; drifting; fluctuating; swinging | |
heen en weer zwaaiend | swaying; swinging | |
schommelend | fluctuating; swinging; wobbling; wobbly | |
slingerend | swaying; swinging | buckled; meandering; turned; twisted; twisting; winding |
Verwante woorden van "swinging":
Synoniemen voor "swinging":
Verwante definities voor "swinging":
swinging vorm van swing:
-
the swing
-
the swing (fluctuation; sway; oscillation; swinging; nutation)
Conjugations for swing:
present
- swing
- swing
- swings
- swing
- swing
- swing
simple past
- swung
- swung
- swung
- swung
- swung
- swung
present perfect
- have swung
- have swung
- has swung
- have swung
- have swung
- have swung
past continuous
- was swinging
- were swinging
- was swinging
- were swinging
- were swinging
- were swinging
future
- shall swing
- will swing
- will swing
- shall swing
- will swing
- will swing
continuous present
- am swinging
- are swinging
- is swinging
- are swinging
- are swinging
- are swinging
subjunctive
- be swung
- be swung
- be swung
- be swung
- be swung
- be swung
diverse
- swing!
- let's swing!
- swung
- swinging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor swing:
Verwante woorden van "swing":
Synoniemen voor "swing":
Verwante definities voor "swing":
Wiktionary: swing
swing
Cross Translation:
noun
swing
-
hanging seat
- swing → schommel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• swing | → schommel | ↔ Schaukel — ein Gerät, um sich um einen Drehpunkt auf und ab oder vor und zurück zu bewegen |
• swing | → deinen | ↔ schaukeln — sich auf und ab oder hin und her bewegen |
• swing | → slingeren; swingen; zwaaien; agiteren; ophitsen; opruien; opstoken; opwinden; schudden | ↔ agiter — Traductions à trier suivant le sens |
• swing | → doen schommelen; laten balanceren | ↔ balancer — tenir en équilibre. |
• swing | → slinger | ↔ balancier — pièce qui a un mouvement d’oscillation et qui sert à régler le mouvement général de toutes les pièces d’une machine. |
• swing | → slinger | ↔ pendule — corps pesant, mobile autour d’un axe horizontal. |