Engels

Uitgebreide vertaling voor swathe (Engels) in het Nederlands

swathe:

swathe [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the swathe (bandage; ligature)
    het verband; zwachteling
  2. the swathe (swathing-band; bandage; swaddling bands)
    de zwachtel
    • zwachtel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to swathe werkwoord (swathes, swathed, swathing)

  1. to swathe (bandage)
    zwachtelen
    • zwachtelen werkwoord (zwachtel, zwachtelt, zwachtelde, zwachtelden, gezwachteld)
  2. to swathe (conceal; mask; cover; )
    maskeren; omhullen; bedekken; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen
    • maskeren werkwoord (masker, maskert, maskerde, maskerden, gemaskeerd)
    • omhullen werkwoord (omhul, omhult, omhulde, omhulden, omhuld)
    • bedekken werkwoord (bedek, bedekt, bedekte, bedekten, bedekt)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
    • inhullen werkwoord (hul in, hult in, hulde in, hulden in, ingehuld)
    • hullen werkwoord (hul, hult, hulde, hulden, gehuld)

Conjugations for swathe:

present
  1. swathe
  2. swathe
  3. swathes
  4. swathe
  5. swathe
  6. swathe
simple past
  1. swathed
  2. swathed
  3. swathed
  4. swathed
  5. swathed
  6. swathed
present perfect
  1. have swathed
  2. have swathed
  3. has swathed
  4. have swathed
  5. have swathed
  6. have swathed
past continuous
  1. was swathing
  2. were swathing
  3. was swathing
  4. were swathing
  5. were swathing
  6. were swathing
future
  1. shall swathe
  2. will swathe
  3. will swathe
  4. shall swathe
  5. will swathe
  6. will swathe
continuous present
  1. am swathing
  2. are swathing
  3. is swathing
  4. are swathing
  5. are swathing
  6. are swathing
subjunctive
  1. be swathed
  2. be swathed
  3. be swathed
  4. be swathed
  5. be swathed
  6. be swathed
diverse
  1. swathe!
  2. let's swathe!
  3. swathed
  4. swathing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor swathe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken covering
verband bandage; ligature; swathe association; bond; connection; contact; junction; liaison; link; relation; relationship; relative context; sterilized gauze
zwachtel bandage; swaddling bands; swathe; swathing-band
zwachteling bandage; ligature; swathe
- wrapping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekken blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap coat; cover; cover up
bemantelen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil
hullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
inhullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
maskeren blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
omhullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
verhullen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil
versluieren blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil
zwachtelen bandage; swathe
- swaddle

Synoniemen voor "swathe":


Verwante definities voor "swathe":

  1. an enveloping bandage1
  2. wrap in swaddling clothes1

Wiktionary: swathe


Cross Translation:
FromToVia
swathe zwad SchwadeLandwirtschaft: abgemähtes Erntegut, das in einer Reihe liegt
swathe baken; inbakeren; inzwachtelen; omwikkelen emmaillotermettre un petit enfant dans un maillot.