Suppleness in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

suppleness:
- flexibiliteit; soepelheid; buigzaamheid
supple:
- flexibel; soepel; buigbaar; lenig; buigzaam; meegaand
Wiktionary:
- supple → soepel
- supple → soepel, buigzaam, lenig, buigbaar, smijdig, elastisch, rekbaar, veerkrachtig

Engels

Uitgebreide vertaling voor suppleness (Engels) in het Nederlands

suppleness:

suppleness [the ~] zelfstandig naamwoord

the suppleness (flexibility; pliancy)
de flexibiliteit; de soepelheid; de buigzaamheid
- flexibiliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- soepelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- buigzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor suppleness:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buigzaamheid	flexibility; pliancy; suppleness
flexibiliteit	flexibility; pliancy; suppleness
soepelheid	flexibility; pliancy; suppleness	ease; limberness; lithesomeness; obligingness
-	lissomeness; litheness; pliability; pliancy; pliantness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	agility; litheness

Verwante woorden van "suppleness":

supple

Synoniemen voor "suppleness":

lissomeness; litheness; gracefulness
pliancy; pliantness; bendability; pliability
pliability; adaptability

Verwante definities voor "suppleness":

adaptability of mind or character¹
- he increased the leanness and suppleness of the organization¹
the gracefulness of a person or animal that is flexible and supple¹
the property of being pliant and flexible¹

supple:

supple bijvoeglijk naamwoord

supple (pliable; flexible; plastic)
flexibel; soepel; buigbaar
- flexibel bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
- buigbaar bijvoeglijk naamwoord
supple (lithe; flexible; limber)
lenig; soepel
- lenig bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord
supple (pliant; flexible; yielding)
buigzaam; flexibel; meegaand; soepel
- buigzaam bijvoeglijk naamwoord
- flexibel bijvoeglijk naamwoord
- meegaand bijvoeglijk naamwoord
- soepel bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor supple:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buigbaar	flexible; plastic; pliable; supple
buigzaam	flexible; pliant; supple; yielding	flexible
flexibel	flexible; plastic; pliable; pliant; supple; yielding
lenig	flexible; limber; lithe; supple
meegaand	flexible; pliant; supple; yielding	accommodating; amenable; complaisant; compliant; docile; flexible; humble; malleable; meek; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; slavishly; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding
soepel	flexible; limber; lithe; plastic; pliable; pliant; supple; yielding	accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding
-	limber; lissom; lissome; lithe; lithesome; slender; svelte; sylphlike
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	agile; lithe

Verwante woorden van "supple":

suppleness, suppler, supplest

Synoniemen voor "supple":

lissome; lissom; lithe; lithesome; slender; svelte; sylphlike; graceful
limber; flexible
flexile
change; alter; modify

Verwante definities voor "supple":

(used of persons' bodies) capable of moving or bending freely¹
(used of e.g. personality traits) readily adaptable¹
- a supple mind¹
moving and bending with ease¹
make pliant and flexible¹
- These boots are not yet suppled by frequent use¹

Wiktionary: supple

supple

adjective

gemakkelijk buigend en zich aanpassend
- soepel → supple

Cross Translation:

From	To	Via
• supple	→ soepel; buigzaam; lenig; buigbaar; smijdig; elastisch; rekbaar; veerkrachtig	↔ souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.

Remove Ads

Vertaal suppleness van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor suppleness (Engels) in het Nederlands

suppleness:

suppleness [the ~] zelfstandig naamwoord

the suppleness (flexibility; pliancy)

Vertaal Matrix voor suppleness:

Verwante woorden van "suppleness":

Synoniemen voor "suppleness":

Verwante definities voor "suppleness":

supple:

supple bijvoeglijk naamwoord

supple (pliable; flexible; plastic)

supple (lithe; flexible; limber)

supple (pliant; flexible; yielding)

Vertaal Matrix voor supple:

Verwante woorden van "supple":

Synoniemen voor "supple":

Verwante definities voor "supple":

Wiktionary: supple