Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. superiority:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor superiority (Engels) in het Nederlands

superiority:

superiority [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the superiority (supremacy; ascendancy; dominance)
    de superioriteit; het overwicht; de overmacht
  2. the superiority (superior force; force majeure; circumstances beyond one's control)
    force majeure; de overmacht
  3. the superiority (being supercilious)
    de verhevenheid; uit de hoogte doen

Vertaal Matrix voor superiority:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
force majeure circumstances beyond one's control; force majeure; superior force; superiority
overmacht ascendancy; circumstances beyond one's control; dominance; force majeure; superior force; superiority; supremacy
overwicht ascendancy; dominance; superiority; supremacy preponderate
superioriteit ascendancy; dominance; superiority; supremacy
uit de hoogte doen being supercilious; superiority
verhevenheid being supercilious; superiority dignitary; eminence; greatness; highness; loftiness
- favorable position; favourable position; high quality; transcendence; transcendency
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- high breeding

Synoniemen voor "superiority":


Antoniemen van "superiority":

  • low quality; inferiority

Verwante definities voor "superiority":

  1. the quality of being superior1
  2. displaying a sense of being better than others1
    • he hated the white man's superiority and condescension1
  3. the quality of being at a competitive advantage1
  4. the state of excelling or surpassing or going beyond usual limits1

Wiktionary: superiority

superiority
noun
  1. voortreffelijkheid van iets of iemand in enig opzicht

Computer vertaling door derden: