Sum in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

sum:
- bedrag; optelling; som; samentelling; optelsom; samenvoeging; rekensom; rekenopgave; somma
Wiktionary:
- sum → som, rekensom
- sum → optellen, bijeentellen
- sum → som, bedrag, somma, summa, totaal, totaalbedrag, totaalcijfer

Engels

Uitgebreide vertaling voor sum (Engels) in het Nederlands

the sum (amount)
het bedrag
– een hoeveelheid geld ¹
- bedrag [het ~] zelfstandig naamwoord
  - je krijgt 10 eieren voor een bedrag van 2 gulden¹
the sum (addition; total amount; count)
de optelling; de som; samentelling
- optelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- som [de ~] zelfstandig naamwoord
- samentelling [znw.] zelfstandig naamwoord
the sum (addition sum; footing)
de optelsom; de samenvoeging
- optelsom [de ~] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the sum (arithmetical problem; answer; result)
de rekensom; rekenopgave
- rekensom [de ~] zelfstandig naamwoord
- rekenopgave [znw.] zelfstandig naamwoord
the sum (total amount)
de somma
- somma [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrag	amount; sum
optelling	addition; count; sum; total amount
optelsom	addition sum; footing; sum
rekenopgave	answer; arithmetical problem; result; sum
rekensom	answer; arithmetical problem; result; sum
samentelling	addition; count; sum; total amount
samenvoeging	addition sum; footing; sum	accumulation; arrangement; assembly; chain; clubbing; coming together; composition; concentration; connection; joining together; montage; sequence; series
som	addition; count; sum; total amount
somma	sum; total amount
-	aggregate; amount; amount of money; join; sum of money; sum total; summation; total; totality; union
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	sum up; summarise; summarize
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	arithmetic example; sum to be worked out

sum of money; amount; amount of money; assets
total; quantity
summation; sum total; collection; aggregation; accumulation; assemblage
kernel; substance; core; center; essence; gist; heart; heart and soul; inwardness; marrow; meat; nub; pith; nitty-gritty; content; cognitive content; mental object
totality; aggregate; whole; unit
Uzbekistani monetary unit
union; join; set
summarize; summarise; sum up; state; say; tell
total; tot; tot up; summate; tote up; add; add together; tally; add up; count; number; enumerate; numerate

the whole amount²
a quantity obtained by the addition of a group of numbers²
the final aggregate²
- the sum of all our troubles did not equal the misery they suffered²
a set containing all and only the members of two or more given sets²
a quantity of money²
- he borrowed a large sum²
be a summary of²

sum

noun

verb

sum

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sum	→ som	↔ Summe — Ergebnis der Addition mehrerer Zahlen.
• sum	→ bedrag; som; somma; summa; totaal; totaalbedrag; totaalcijfer	↔ somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres.