Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- succeed:
-
Wiktionary:
- succeed → opvolgen, slagen
- succeed → slagen, lukken, halen, inslaan, raken, teisteren, treffen, doorkomen, klaarspelen, slagen voor, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, inboeten, in de plaats stellen van, vervangen, aflossen, de plaats innemen van, inspringen, erin slagen, bewandelen, bijhouden, volgen, voortvloeien, opvolgen, beschrijven, gaan langs
-
Gebruikers suggesties voor succeed:
- erin slagen
Engels
Uitgebreide vertaling voor succeed (Engels) in het Nederlands
succeed:
-
to succeed (accomplish)
voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; klaarspelen; bedingen; fixen; lappen-
voor elkaar krijgen werkwoord
-
bewerkstelligen werkwoord (bewerkstellig, bewerkstelligt, bewerkstelligde, bewerkstelligden, bewerkstelligd)
-
fixen werkwoord
-
-
to succeed (achieve something; perform; achieve)
-
to succeed (win; come through; bring home the bacon; deliver the goods)
– attain success or reach a desired goal 1
Conjugations for succeed:
present
- succeed
- succeed
- succeeds
- succeed
- succeed
- succeed
simple past
- succeeded
- succeeded
- succeeded
- succeeded
- succeeded
- succeeded
present perfect
- have succeeded
- have succeeded
- has succeeded
- have succeeded
- have succeeded
- have succeeded
past continuous
- was succeeding
- were succeeding
- was succeeding
- were succeeding
- were succeeding
- were succeeding
future
- shall succeed
- will succeed
- will succeed
- shall succeed
- will succeed
- will succeed
continuous present
- am succeeding
- are succeeding
- is succeeding
- are succeeding
- are succeeding
- are succeeding
subjunctive
- be succeeded
- be succeeded
- be succeeded
- be succeeded
- be succeeded
- be succeeded
diverse
- succeed!
- let's succeed!
- succeeded
- succeeding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor succeed:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lappen | cloths; coupons; vouchers | |
lukken | succeeding; success; working | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bedingen | accomplish; succeed | |
bewerkstelligen | accomplish; succeed | bring about; effect; realise; realize |
een prestatie leveren | achieve; achieve something; perform; succeed | |
fixen | accomplish; succeed | |
klaarspelen | accomplish; succeed | bring off; cope; finish; fix; fix it up; get done; manage; pull it off; pull off; pull the trick |
lappen | accomplish; succeed | do s.o. a bad turn; put it over on s.o. |
lukken | bring home the bacon; come through; deliver the goods; succeed; win | |
presteren | achieve; achieve something; perform; succeed | |
voor elkaar krijgen | accomplish; succeed | bring about; bring forth; bring off; cope; create; finish; fix; fix it up; generate; get done; manage; produce; pull it off; pull off; pull the trick |
- | come after; follow | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | be successful |
Verwante woorden van "succeed":
Synoniemen voor "succeed":
Antoniemen van "succeed":
Verwante definities voor "succeed":
Wiktionary: succeed
succeed
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• succeed | → slagen; lukken | ↔ gelingen — etwas erfolgreich zu Ende bringen |
• succeed | → halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• succeed | → inboeten; in de plaats stellen van; vervangen; aflossen; de plaats innemen van; inspringen | ↔ remplacer — succéder à quelqu’un dans une place, dans un emploi. |
• succeed | → doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; erin slagen | ↔ réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue. |
• succeed | → inboeten; in de plaats stellen van; vervangen | ↔ substituer — mettre une personne, une chose à la place d’une autre. |
• succeed | → bewandelen; bijhouden; volgen; voortvloeien; opvolgen; beschrijven; gaan langs | ↔ suivre — Traductions à trier suivant le sens |