Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal subtract

Vertaal subtract van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

subtract:
- aftrekken; getallen van elkaar aftrekken
Wiktionary:
- subtract → aftrekken, in mindering brengen
- subtract → afhalen, rissen, ritsen, wegnemen, aftrekken, afnemen, afpakken, weghalen, afsnijden, afsteken, aftellen, inhouden, korten

Engels

Uitgebreide vertaling voor subtract (Engels) in het Nederlands

subtract:

to subtract werkwoord (subtracts, subtracted, subtracting)

to subtract
aftrekken; getallen van elkaar aftrekken
- aftrekken werkwoord (trek af, trekt af, trok af, trokken af, afgetrokken)
- getallen van elkaar aftrekken werkwoord

Conjugations for subtract:

present

subtract
subtract
subtracts
subtract
subtract
subtract

simple past

subtracted
subtracted
subtracted
subtracted
subtracted
subtracted

present perfect

have subtracted
have subtracted
has subtracted
have subtracted
have subtracted
have subtracted

past continuous

was subtracting
were subtracting
was subtracting
were subtracting
were subtracting
were subtracting

future

shall subtract
will subtract
will subtract
shall subtract
will subtract
will subtract

continuous present

am subtracting
are subtracting
is subtracting
are subtracting
are subtracting
are subtracting

subjunctive

be subtracted
be subtracted
be subtracted
be subtracted
be subtracted
be subtracted

diverse

subtract!
let's subtract!
subtracted
subtracting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor subtract:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftrekken		distillation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftrekken	subtract	deduct; masturbate; pull; take of the body
getallen van elkaar aftrekken	subtract
-	deduct; take off

Verwante woorden van "subtract":

subtracting, subtractive

Synoniemen voor "subtract":

deduct; take off; calculate; cipher; cypher; compute; work out; reckon; figure

Antoniemen van "subtract":

add

Verwante definities voor "subtract":

take off or away¹
- this prefix was subtracted when the word was borrowed from French¹
make a subtraction¹
- subtract this amount from my paycheck¹
To combine two or more shapes or paths to result in a single path that represents the only portion of the last-selected object that was not overlapped by another object.²

Wiktionary: subtract

subtract

verb

to remove or reduce
- subtract → aftrekken; in mindering brengen

subtract

verb

rekenkundige bewerking waarbij een getal met een getal verminderd wordt
- aftrekken → subtract

Cross Translation:

From	To	Via
• subtract	→ afhalen; rissen; ritsen; wegnemen	↔ prélever — lever préalablement une certaine portion sur le total.
• subtract	→ aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten	↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier
• subtract	→ aftrekken	↔ soustraire — retirer, dérober.

Computer vertaling door derden: