Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. struts:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor struts (Engels) in het Nederlands

struts:

struts [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the struts (shores)
    de schoorbalken; de stutten; de steunen
    • schoorbalken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stutten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • steunen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor struts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schoorbalken shores; struts
steunen shores; struts moanings
stutten shores; struts
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
steunen agree; approve; back up; carry; carry along; groan; moan; prop; prop up; shore; support
stutten prop; prop up; shore; support; underpin

strut:


Vertaal Matrix voor strut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- prance; swagger
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cock; prance; ruffle; sashay; swagger; tittup
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- trip

Synoniemen voor "strut":


Verwante definities voor "strut":

  1. a proud stiff pompous gait1
  2. brace consisting of a bar or rod used to resist longitudinal compression1
  3. to walk with a lofty proud gait, often in an attempt to impress others1
    • He struts around like a rooster in a hen house1

Wiktionary: strut

strut
verb
  1. to walk proudly or haughtily

Cross Translation:
FromToVia
strut drager; leuning; steun; stut appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
strut paraderen; pralen; prijken; pronken parader — Traductions à trier suivant le sens
strut deurpost; paal; post; stijl poteaupièce de bois de charpente, posée debout.
strut stut étai — Bâtiment