Struggle in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

struggle:
- vechten; strijden; kampen; strijd voeren; verzetten; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen; opboksen; de strijd aanbinden; strijden tegen; vechten tegen
- kamp; gevecht; worsteling; strijd; geworstel
Wiktionary:
- struggle → gevecht, strijd
- struggle → vechten, worstelen, moeite hebben met, strijden
- struggle → flap, houw, klap, mep, slag, gevecht, kamp, strijd, treffen, veldslag, kampen, strijden, strijd voeren, vechten, inspanning, moeite, poging, worsteling, geworstel, een kwijnend bestaan leiden

Engels

Uitgebreide vertaling voor struggle (Engels) in het Nederlands

struggle:

to struggle werkwoord (struggles, struggled, struggling)

to struggle (keep up the struggle; fight; wage ware; put up a fight)
vechten; strijden; kampen; strijd voeren
- vechten werkwoord (vecht, vocht, vochten, gevochten)
- strijden werkwoord (strijd, strijdt, streed, streden, gestreden)
- kampen werkwoord (kamp, kampt, kampte, kampten, gekampt)
- strijd voeren werkwoord
to struggle (resist; fight back)
verzetten; protesteren; tegenspartelen; tegenstribbelen
- verzetten werkwoord (verzet, verzette, verzetten, verzet)
- protesteren werkwoord (protesteer, protesteert, protesteerde, protesteerden, geprotesteerd)
- tegenspartelen werkwoord (spartel tegen, spartelt tegen, spartelde tegen, spartelden tegen, tegengesparteld)
- tegenstribbelen werkwoord
to struggle (fight against)
opboksen
- opboksen werkwoord (boks op, bokst op, bokste op, boksten op, opgebokst)
to struggle (fight; combat)
de strijd aanbinden
- de strijd aanbinden werkwoord (bind de strijd aan, bindt de strijd aan, bond de strijd aan, bonden de stijd aan, de strijd aangebonden)
to struggle (fight against; compete)
strijden tegen; vechten tegen
- strijden tegen werkwoord (strijd tegen, strijdt tegen, streed tegen, streden tegen, gestreden tegen)
- vechten tegen werkwoord

Conjugations for struggle:

present

struggle
struggle
struggles
struggle
struggle
struggle

simple past

struggled
struggled
struggled
struggled
struggled
struggled

present perfect

have struggled
have struggled
has struggled
have struggled
have struggled
have struggled

past continuous

was struggling
were struggling
was struggling
were struggling
were struggling
were struggling

future

shall struggle
will struggle
will struggle
shall struggle
will struggle
will struggle

continuous present

am struggling
are struggling
is struggling
are struggling
are struggling
are struggling

subjunctive

be struggled
be struggled
be struggled
be struggled
be struggled
be struggled

diverse

struggle!
let's struggle!
struggled
struggling

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

struggle [the ~] zelfstandig naamwoord

the struggle (wrestle)
de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd
- kamp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- worsteling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the struggle (struggling; tussling; wrestle; wrestling; grappling)
het geworstel
- geworstel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor struggle:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gevecht	struggle; wrestle	fight; scuffle; tussle
geworstel	grappling; struggle; struggling; tussling; wrestle; wrestling
kamp	struggle; wrestle	affaire d'honneur; army camp; billets; camp; duel; encampment; field; holiday resort; man-to-man fight; quarters; single combat; tandem; twosome
strijd	struggle; wrestle	battle; competition; contest; game; match; play; set; war
strijden		fight; fighting; scuffle; tussle
vechten		fighting
worsteling	struggle; wrestle
-	battle; conflict
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
de strijd aanbinden	combat; fight; struggle
kampen	fight; keep up the struggle; put up a fight; struggle; wage ware	fight; scrap; scuffle
opboksen	fight against; struggle
protesteren	fight back; resist; struggle	bluster; complain; crackle; deny; grumble; mumble; mutter; object; protest; rebut; refute; remonstrate; sputter
strijd voeren	fight; keep up the struggle; put up a fight; struggle; wage ware
strijden	fight; keep up the struggle; put up a fight; struggle; wage ware	fight; mat; quarrel
strijden tegen	compete; fight against; struggle
tegenspartelen	fight back; resist; struggle
tegenstribbelen	fight back; resist; struggle
vechten	fight; keep up the struggle; put up a fight; struggle; wage ware	fight; mat; quarrel; scrap; scuffle
vechten tegen	compete; fight against; struggle
verzetten	fight back; resist; struggle	convert; dislocate; move; move over; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform
-	clamber; contend; fight; scramble; shin; shinny; skin; sputter
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	demand; strive; work hard

Verwante woorden van "struggle":

struggling, struggles

Synoniemen voor "struggle":

battle; attempt; effort; endeavor; endeavour; try
conflict; group action
elbow grease; exertion; travail; sweat
fight; try; seek; attempt; essay; assay
endeavor; endeavour; strive
clamber; scramble; shin; shinny; skin; sputter; climb
contend; fight off

Verwante definities voor "struggle":

strenuous effort¹
- the struggle to get through the crowd exhausted her¹
an energetic attempt to achieve something¹
- getting through the crowd was a real struggle¹
an open clash between two opposing groups (or individuals)¹
be engaged in a fight; carry on a fight¹
to exert strenuous effort against opposition¹
- he struggled to get free from the rope¹
climb awkwardly, as if by scrambling¹
make a strenuous or labored effort¹
- She struggled for years to survive without welfare¹

Wiktionary: struggle

struggle

noun

strife, effort
- struggle → gevecht; strijd

verb

to strive, to labour in difficulty, to fight
- struggle → vechten; worstelen; moeite hebben met

struggle

noun

een handgemeen
- strijd → fight; dispute; quarrel; scuffle; struggle

verb

ondanks weerstand een doel proberen te bereiken
- strijden → fight; struggle

Cross Translation:

From	To	Via
• struggle	→ flap; houw; klap; mep; slag; gevecht; kamp; strijd; treffen; veldslag	↔ bataille — guerre\|fr combat général entre deux armées.
• struggle	→ kampen; strijden; strijd voeren; vechten	↔ batailler — livrer de petits combats.
• struggle	→ gevecht; kamp; slag; strijd; treffen; veldslag	↔ combat — action par laquelle on attaquer et l’on se défendre.
• struggle	→ kampen; strijden; strijd voeren; vechten	↔ combattre — attaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque.
• struggle	→ inspanning; moeite; poging; worsteling	↔ effort — action de s’efforcer.
• struggle	→ worsteling; geworstel	↔ lutte — Sorte d’exercice, de combat, où deux hommes se prennent corps à corps et chercher à se terrasser l’un l’autre.
• struggle	→ kampen; strijden; strijd voeren; vechten	↔ lutter — Traductions à trier
• struggle	→ een kwijnend bestaan leiden	↔ vivoter — (familier, fr) vivre petitement, subsister avec peine.

Verwante vertalingen van struggle

Remove Ads

Vertaal struggle van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor struggle (Engels) in het Nederlands

struggle:

to struggle werkwoord (struggles, struggled, struggling)

to struggle (keep up the struggle; fight; wage ware; put up a fight)

to struggle (resist; fight back)

to struggle (fight against)

to struggle (fight; combat)

to struggle (fight against; compete)

Conjugations for struggle:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

struggle [the ~] zelfstandig naamwoord

the struggle (wrestle)

the struggle (struggling; tussling; wrestle; wrestling; grappling)

Vertaal Matrix voor struggle:

Verwante woorden van "struggle":

Synoniemen voor "struggle":

Verwante definities voor "struggle":

Wiktionary: struggle

Verwante vertalingen van struggle